4 Erf- en terreinafscheidingen moeten zich in een, in verband met hun bestem-
ming, voldoende staat van onderhoud bevinden.
5 Nadere eisen kunnen in verband met het gebruik van erven en terreinen en
in verband met de veiligheid worden gesteld met betrekking tot de constructie
en de hoogte van erf- en terreinafscheidingen.
6 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3.
ARTIKEL303 Draairichting van beweegbare delen van erf- en terreinafscheidingen
Beweegbare delen van erf- en terreinafscheidingen mogen in geen enkele
stand de grens van de weg overschrijden.
196