w
Bestaande bouwwerken enz.
legen op geen grotere afstand dan 40 m van een distributieleiding voor gas,
dan wel op een grotere afstand, indien de kosten van aansluiting van de in-
stallatie aan het distributienet voor betrokkene niet hoger zijn dan bij een
afstand van 40 m.
De in het vorige lid bédoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn,
langs welke een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt en tot het
deel van het gebouw, dat zich het dichtst bij de leiding bevindt. Hierbij worden
gebouwen die te zamen op één erf of terrein staan als één gebouw beschouwd.
ARTIKEL329 Inrichting instailatie voor het gebruik van gedistribueerd gas
Een installatie voor het gebruik van gedistribueerd gas in bouwwerken moet
doeltreffend, veilig en voor wat tot bewoning bestemde gebouwen betreft
bovendien van voldoende omvang zijn.
ARTIKEL 330 Inrichting flessegasinstallatie
Een installatie voor het gebruik van flessegas moet veilig zijn.
Aan dit voorschrift wordt geacht te zijn voldaan, indien de installatie voldoet
aan NEN 3324, uitgave 1965 (Voorschriften voor de aanleg van vloeibaar-gas-
installaties in woningen en andere gebouwen).
ARTIKEL 331 Aanwezigheid elektriciteitsinstallatie in tot bewoning bestemde
gebouwen
Als nadere eis kan worden gesteld, dat een tot bewoning bestemd gebouw in
het belang van de bruikbaarheid van dat gebouw wordt voorzien van een
elektriciteitsinstallatie, indien het gebouw is gelegen op geen grotere afstand
dan 100 m van een distributieleiding van elektriciteit, dan wel op een
grotere afstand, indien de kosten van aansluiting van de installatie aan de lei-
ding voor betrokkene niet hoger zijn dan bij een afstand van 100 m.
De in het vorige lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn langs
welke een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt en tot het deel
van het gebouw, dat zich het dichtst bij een leiding van het elektriciteits-
distributienet bevindt. Hierbij worden gebouwen die te zamen op één erf of
terrein staan als één gebouw beschouwd.
209