Bestaande bouwwerken enz. Paragraaf 9: Aanschrijvingen tot onderzoek ARTIKEL 342 Onderzoek naar een gebrek 1 Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat voor een juiste toe- passing van de bepalingen van dit hoofdstuk een onderzoek ter plaatse dient te worden ingesteld, schrijven zij degene die als eigenaar of uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, aan, om binnen een door hen te bepalen termijn de nodige opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en andere onderzoekingen te verrichten of te doen verrichten. 2 Indien de in lid 1 bedoelde aanschrijving betrekking heeft op een bouwwerk dat zich bevindt in, op, aan of onder eens anders bouwwerk of terrein, is de eigenaar van dat bouwwerk of terrein verplicht de uitvoering van de in lid 1 bedoelde werkzaamheden te dulden. 3 Gelijke verplichting als bedoeld in lid 2 rust op een ieder, die enig gebruik van een bouwwerk of een terrein heeft. 4 Degene tot wie een aanschrijving als bedoeld in lid 1 is gericht, is verplicht daaraan te voldoen. 5 Indien uit het onderzoek, in lid 1 bedoeld, is gebleken, dat er geen aanleiding bestaat voor verdere toepassing der bepalingen van dit hoofdstuk, of voor toepassing der bepalingen van hoofdstuk III van de Woningwet, kunnen burge- meester en wethouders op aanvraag van de belanghebbende de kosten van de verrichte werkzaamheden en van die, welke ten gevolge van deze werk- zaamheden nog moeten geschieden, vergoeden. Paragraaf 10: Bijzondere bepalingen inzake aanschrijvingen ARTIKEL 343 Bijzondere bepalingen inzake aanschrijvingen Burgemeester en wethouders kunnen in een aanschrijving, als bedoeld in arti- kel 25 van de Woningwet of de artikelen 338 en 342 van deze verordening, bepalen, dat: 213

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 224