Uitvoeringsvoorschriften ARTIKEL 377 Goed en degelijk werk Bouwen moet geschieden naar de eis van goed en degelijk werk. ARTIKEL 378 Uitvoering van metselwerk 1 Het optrekken van wanden van metselwerk moet zoveel mogelijk gelijkmatig en in onderling verband geschieden. 2 Voor het kalkblussen, de mortelbereiding en het natmaken der stenen moet zoet en zuiver water worden gebruikt. Indien nabij de plaats waar gebouwd wordt waterleiding aanwezig is, moet voor bovengenoemde doeleinden uit- sluitend leidingwater worden gebruikt. ARTIKEL 379 Werken bij lage temperaturen 1 Bij lage temperaturen mag geen metsel- of betonwerk worden uitgevoerd, ten- zij voidoende maatregelen zijn getroffen om een goede binding en verharding te verzekeren. Bevroren materialen mogen niet worden verwerkt. 2 Metselwerk, waarvan de mortel nog onvoldoende is gebonden, moet doel- treffend worden afgedekt wanneer temperaturen beneden 2° C. optreden of te verwachten zijn. 3 Metsel- of betonwerk, dat zodanige vorstschade heeft opgelopen, dat de kwa- liteit van het werk daardoor onvoldoende is, moet worden gesloopt. ARTIKEL 380 Uitvoering van gewapend-betonwerken Aan de eisen van de artikelen 377 en 379 wordt voor wat de uitvoering van gewapend-betonwerken betreft in den regel geacht te zijn voldaan, indien de uitvoering geschiedt overeenkomstig de Afdelingen II en III van NEN 1009, uitgave 1962, Gewapend Beton Voorschriften (G.B.V. 1962). ARTIKEL 381 Dichten van openingen 1 Openingen in wanden en vloeren en openingen in mantelbuizen moeten zo- danig zijn gedicht, dat ze geen doorgang kunnen bieden aan ratten en muizen en geen afbreuk doen aan eisen van geluidisolatie, die aan de wanden of vloeren zijn gesteld. 231

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 242