Straf-, overgangs- en slotbepalingen
ARTIKEL 394 Strafbare feiten ingevolge de Woningwet
1 Overtreding van de voorschriften genoemd in lid 2 van dit artikel is een straf-
baar feit als bedoeld in artikel 97 der Woningwet.
2 Overtreding van de artikelen 14, lid 3, 305, lid 6, 306, lid 3, 350, lid 1, 352,
ieden 1 en 2, voor zover het gebouwen, open erven en terreinen betreft, 353,
leden 1 en 2, 354, 356, voor zover het gebouwen, open erven en terreinen
betreft, 357, lid 1, voor zover het gebouwen betreft, 359, leden 1 en 2, 360,
369, voor zover het gebouwen, open erven en terreinen betreft, 372, lid 2, 374,
376, lid 1, en 383, lid 3, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier
maanden of geldboete van ten hoogste vierduizend gulden.
ARTIKEL 395 Strafbare feiten ingevolge de gemeentewet
1 Overtreding van de artikelen 287, lid 1, 338, lid 2, 340, lid 1, 342, leden 2, 3 en
4, 344, 352, leden 1 en 2, voor zover het bouwwerken, geen gebouwen, betreft,
356, voor zover het bouwwerken, geen gebouwen, betreft, 357, lid 1, voor zover
het bouwwerken, geen gebouwen, betreft, 357, lid 3, 361, lid 2, 362, 363, leden
1 en 2, 364, 365, 366, leden 1 en 2, 367, 369, voor zover het bouwwerken, geen
gebouwen, betreft, 370, lid 2, 371, leden 1 en 2, 376, lid 7, 382, leden 1, 2 en 6,
383, leden 1 en 2 en 384, leden 1, 2 en 3, wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste twee maanden of geldboeten van ten hoogste driehonderd gulden.
2 Degene die als bestuurder, bestuurslid of commissaris van een rechtspersoon
opdracht gaf tot of de feitelijke leiding had bij een handeling of een nalaten
van de rechtspersoon in strijd met een der in lid 1 van dit artikel genoemde
bepalingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of
geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
ARTIKEL 396 Naleving
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening, voor
zover niet reeds in artikel 85 van de Woningwet geregeld, wordt opgedragen
aan het bouwtoezicht.
ARTIKEL397 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in deze verordening in artikel 395 genoemde strafbare
feiten is, behoudens het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van Straf-
vordering, opgedragen aan de door de burgemeester aan te wijzen ambte-
naren van het bouwtoezicht.
247