ARTIKEL 22 Bouwvergunningen met een termijn voor beperkte instandhouding
t ln een bouwvergunning voor het bouwen van:
a. een bouwwerk bestemd om in een tijdelijke behoefte, niet zijnde bewoning,
te voorzien, waarbij uit hoofde van deze bestemming vrijstelling wordt ver-
leend als bedoeld in artikel 14 van de Woningwet;
b. een bouwwerk, dat slechts toelaatbaar is ingevolge een voorlopige bestem-
ming, als bedoeld in artikel 12 onder a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
c. een bouwwerk, ten aanzien waarvan artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening wordt toegepast;
d. een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 18 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening wordt toegepast;
e. een woonkeet,
wordt een termijn gesteld, na het verstrijken waarvan het gebouwde niet langer
in stand mag worden gehouden.
2 In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a, c en e, bedraagt de termijn
ten hoogste 5 jaar.
3 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder b, wordt de termijn vastgesteld
overeenkomstig hetgeen bij het bestemmingsplan omtrent de duur van de
bestemming is bepaald.
4 In het geval, bedoeld in het eerste lid onder d, is de termijn gelijk aan die
waarvoor de vrijstelling, bedoeld in artikel 18 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, is verleend.
5 De termijnen bedoeld in de leden 2, 3 en 4 kunnen worden verlengd.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder b, kan de termijn slechts worden
verlengd, indien de duur van de bestemming inmiddels is verlengd.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder c en e, kan de termijn slechts
worden verlengd, indien een kortere termijn dan 5 jaar werd gesteld en wel tot
ten hoogste 5 jaar.
In het geval, bedoeld in het eerste lid onder d, kan de termijn slechts worden
verlengd indien de termijn, bedoeld in artikel 18 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, is verlengd.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van
hun besluit tot verlenging aan de belanghebbende.
18
