Inleiding
A Taak, samenstelling en werkwijze van de Adviescommissie
voor de unificatie van gemeentelijke bouwverordeningen
In 1952 verscheen het verslag van de door de Minister van Wederopbouw
en Volkshuisvesting ingestelde Studiecommissie Bouwvoorschriften, die onder
voorzitterschap stond van prof. dr. ir. J. P. Mazure.
Het verslag van deze commissie bevatte een model voor een gemeentelijke
bouwverordening en een aantal voorstellen, welke ten doel hadden de aan-
vaarding van dit model door de gemeenten te bevorderen. Na overleg van de
Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting met de Vereniging van Neder-
landse Gemeenten over de wijze waarop de gemeentebesturen ertoe zouden
kunnen worden gebracht aan een unificatie van bouwvoorschriften mede te
werken, is van de zijde van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een
gemeentelijke commissie onder voorzitterschap van dr. ir. F. Bakker Schut
ingesteld, welke de model-bouwverordening van de commissie Mazure heeft
getoetst aan de in gemeentelijke kring bestaande opvattingen.
Als gevolg van de aanbevelingen van de commissie-Bakker Schut heeft de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten op 31 mei 1956 de Adviescommissie
vo°r de unificatie en de toepassing van gemeentelijke bouwverordeningen in-
gesteld, aan welke commissie werd opgedragen, met gebruikmaking van de
door de Studiecommissie Bouwvoorschriften samengestelde Model-bouwver-
ordening 1952 en van de gegevens van een door de commissie-Bakker Schut
over de bouwtechnische bepalingen van dit model gehouden enquête onder
een aantal gemeentebesturen, voorstellen te doen tot het bevorderen van een
grotere eenheid in de gemeentelijke bouwvoorschriften en in de toepassing
daarvan.
Bestond binnen de boezem van de Adviescommissie aanvankelijk de neiging
haar taak beperkt te zien tot het doen van voorstellen ten aanzien van de
unificatie van een aantal bouwtechnische bepalingen, gedurende haar werk-
zaamheden is bij haar het inzicht gegroeid, dat zowel de onderlinge samenhang
van de verschillende bepalingen van een bouwverordening als de omstandig-
heid dat de gemeentelijke bouwverordeningen aan de nieuwe Woningwet
zullen moeten worden aangepast en het model-bouwverordening bij het in
werking treden van de nieuwe Woningwet gereed zou kunnen zijn, het gewenst
maakten haar voorstellen ten aanzien van de unificatie van gemeentelijke
5