Gelet op de Wet op Woonwagens en Woonschepen en op het feit, dat de
Woningwet niet nadrukkelijk op deze woongelegenheden van toepassing is
verklaard, moesten deze ook voor de toepassing van de verordening worden
uitgezonderd (sub d).
Lid 2. Deze bepaling heeft dezelfde strekking als artikel 7 der Woningwet.
Leden 3 en 4. Deze bepalingen zijn opgenomen, omdat niet vaststaat in
hoeverre aan opschriften met de aanduiding van de inhoud van hoofdstukken,
paragrafen en artikelen rechtskracht mag worden toegekend.
Wenk voor de toepassing
Leden 3 en 4. De bepalingen van de bouwverordening, waaromtrent deze
'eden niets vermelden, zijn dus in hun werking niet beperkt tot nieuwe of
tot bestaande bouwwerken, tenzij uit de tekst van het artikel anders blijkt.
Een voorbeeld van bepalingen, die zowel op een nieuwe als op een bestaande
toestand betrekking hebben, is afdeling B van hoofdstuk 4 (Inrichting, onder-
h°ud en afscheiding van open erven en terreinen).
Een bouwwerk waarvan de bouw vöör de voltooiing is gestaakt en waarvoor
de bouwvergunning is ingetrokken (zie art. 30) valt niet meer onder de
voorschriften van hoofdstuk 3. Indien het nodig is dat aan zulk een onaf-
gebouwd bouwwerk voorzieningen worden getroffen, bijvoorbeeld in verband
met de openbare veiligheid, kan de eigenaar worden aangeschreven krach-
tens artikel 25 der Woningwet of krachtens de bepalingen van hoofdstuk 6
(bestaande, niet in uitvoering zijnde bouwwerken).
ARTIKEL 8
Toeiichting op het ontstaan
Dit artikel maakt de indeling van de gemeente in zones mogelijk. Deze inde-
Üng heeft ten doel voor de verschillende zones (bijvoorbeeld bebouwde kom
en landelijk gebied) al naar hun karakter verschillende bepalingen te doen
ge'den, bijvoorbeeld wat de aard en de plaatsing der gebouwen en de
bouwhoogte betreft.
De zone-indeling kan worden aangegeven op een tot de bouwverordening be-
horende kaart, hetgeen in deze uitgave is gebeurd. Indien een bebouwde kom
wordt vastgesteld, verdient het aanbeveling om de grenzen daarvan zo nauw
28