Administratleve bepalingen omtrent het bouwen
Inleiding
De artikelen in de (nieuwe) Woningwet, die het verbod tot bouwen (artikel
47), de termijn van beslissing op de aanvraag om bouwvergunning (artikel
50), de gronden van weigering van een bouwvergunning (artikel 48), de termijn
van beperking van de instandhouding van sommige soorten van bouwwerken
(artikel 49) en de intrekking der bouwvergunning (artikel 52) regelen, zijn
in de bouwverordening herhaald, zodat de verordening de volledige regeling
van het onderwerp „bouwvergunning" bevat.
De vraag kan worden gesteld, of in deze afdeling bepalingen dienen te
worden opgenomen omtrent de aanlegvergunning, geregeld in artikel 14 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening, omdat deze, wat de administratieve
procedure betreft, overeenkomst met de bouwvergunning zal vertonen. Aan-
gezien dat artikel slechts betrekking heeft op werken (of werkzaamheden)
geen bouwwerken zijnde, zodat er geen rechtstreeks verband bestaat met
de in de bouwverordening te regelen materie, zijn bepalingen betreffende
de aanlegvergunning niet in de bouwverordening opgenomen.
ARTIKEL 14
Toelichting op het ontstaan
Leden 1 en 2. Het bepaalde in lid 1 is een herhaling van artikel 47, lid 1,
van de Woningwet; het bepaalde in lid 2, onder a en b, een (gedeeltelijke)
herhaling van artikel 47, lid 2, van de Woningwet; lid 2 bevat voorts onder
c, d, e en f nadere bepalingen ten aanzien van de onderwerpen genoemd in
artikel 47, lid 2, onder a en b, van de Woningwet.
Lid 2, onder c. Een schriftelijke procedure is niet voorgeschreven; in ver-
schillende gevallen zal deze intussen aanbeveling verdienen.
Lid 3. De uitzonderingsbepaling van lid 2 zou de indruk kunnen wekken, dat
in de gevallen dat geen bouwvergunning is vereist ook de bepalingen van
de bouwverordening enz. niet in acht behoeven te worden genomen, hetgeen
niet de bedoeling is. Lid 3 stelt zulks buiten twijfel.
Wenken voor de toepassing
Lid 1. Praktisch zullen bij elke bouwaanvrage bescheiden moeten worden
33