Administratieve bepalingen omtrent het bouwen
ning of het bestemmingsplan, doch waarvan een gedeeltelijke uitvoering met
die bepalingen in strijd zou zijn. AIs voorbeeld diene agrarische bedrijfsge-
bouwen met woning, waarvan alleen de woning wordt gebouwd. Hierdoor
zou strijd met het bestemmingsplan ontstaan.
Door nu aan de bouwvergunning de voorwaarde te verbinden, dat met de
bouw van de woning niet mag worden begonnen dan nadat een of meer
der bedrijfsgebouwen voor een nader aan te geven deel is/zijn voltooid, kan
deze ongewenste gang van zaken worden voorkomen. Een dergelijke voor-
waarde kan geacht worden te voldoen aan het bepaalde in lid 1.
ARTIKEL 21
Toelichting op het ontstaan
Lid 1 is ontleend aan artikel 48, lid 1, van de Woningwet.
De leden 2 en 3 zijn ontleend aan de leden 2 en 3 van dat wetsartikel. In
lid 4 wordt de mogelijkheid van beroep, als bepaald in artikel 51, lid 1, van
de Woningwet, vermeld.
ARTIKEL 22
Toelichting op het ontstaan
De tekst van de leden 1 tot en met 6 van dit artikel is ontleend aan artikel
49 der Woningwet.
Artikel 49, lid 5, van de Woningwet houdt geen beperking in van termijn-
verlenging in het geval, bedoeld in het eerste lid onder c van het onderhavige
artikel (toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening). In
artikel 17 is echter de bevoegdheid van burgemeester en wethouders vrij-
stelling te geven van de voorschriften van een bestemmingsplan aan een
termijn van ten hoogste 5 jaar gebonden. Deze termijn van 5 jaar kwam niet
in de oorspronkelijke tekst voor en gesteld kan worden, dat bij de wijziging
van artikel 17 een corresponderende beperking in artikel 49 van de Woningwet
had moeten worden opgenomen. In deze gedachtengang is in lid 5 van dit
artikel voor het geval, bedoeld in het eerste lid onder c, een eventuele termijn-
verlenging, met inbegrip van de in eerste instantie gestelde termijn, ook aan
een maximum van 5 jaar gebonden.
37