Voor wat een bouwwerk, als bedoeld in lid 1onder d, betreft zij opgemerkt, dat de inhoud van de algemene maatregel van bestuur, genoemd in artikel 18, lid 3, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, van invloed kan zijn op de te stellen termijn. In lid 7 is rekening gehouden met de mogelijkheid van beroep, bedoeld in artikel 51, lid 1, van de Woningwet. ARTIKEL 25 Wenk voor de toepassing De onderhavige bepaling houdt in, dat bij overlijden van degenen op wiens naam de vergunning is gesteld, ook de erfgenamen, zo zij wensen, dat de vergunning op naam van een van hen wordt gesteld, een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling moeten doen. ARTIKEL 26 Toelichting op het ontstaan De onderhavige bepaling is opgenomen, omdat het formulier een gemakke- lijk middel biedt om opmerkingen van het bouwtoezicht vast te leggen. Formeel is de bepaling niet nodig, omdat ook op andere wijze schriftelijke opmerkingen ter kennis van de houder der bouwvergunning kunnen worden gebracht. Gemeenten, die aan deze andere methode de voorkeur geven, kunnen dan ook afzien van het overnemen van de onderhavige bepaling. Het nummer van het artikel ware dan ongebruikt te laten. ARTIKEL 27 V°or de verplichte kennisgevingen aan het bouwtoezicht bij de uitvoering van een bouwwerk zie men artikel 372. ARTIKEL 28 Toeiichting op het ontstaan Lid 2. Een negatieve redactie is hier gekozen om de niet-aansprakelijkheid van het gemeentebestuur te accentueren. 38

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 353