Het bouwwerk en zijn omgeving Inleiding Verschillende onderwerpen in deze afdeling behandeld raken aangelegen- heden, die ook krachtens een bestemmingsplan, als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, geregeld kunnen worden. Op grond van artikel 2, lid 2, van de Woningwet blijven bepalingen van de bouwverordening buiten toepassing, voor zover zij niet overeenstemmen met voorschriften van een bestemmingsplan. In deze afdeling zijn verschillende bepalingen gedifferentieerd voor bouw- werken in de bebouwde kom en voor bouwwerken daarbuiten. Een differen- tiëring in meer bouwzones kan, indien gewenst, worden toegepast (zie artikel 8 en de toelichting op het ontstaan bij dat artikel). Weliswaar bepaalt de nieuwe Woningwet niet meer, zoals de oude, expliciet, dat de voorschriften der bouwverordening verschillend mogen zijn naar gelang van de ligging der gebouwen, doch blijkens het verslag van het mondeling overleg tussen de Minister en de vaste commissie van de Tweede Kamer over het ontwerp van wet (blz. 4, opm. 33) moet een zone-indeling met gedifferentieerde voorschriften toelaatbaar worden geacht. Opgemerkt zij verder, dat van verschillende bepalingen in deze afdeling, met name in de paragrafen 4, 5 en 6, vrijstellingen mogelijk zijn, waardoor de belangen van de omwonenden beïnvloed kunnen worden. Getracht is door begrenzing van de vrijstellingsbevoegdheden (zie o.m. art. 32) het gevaar voor onredelijke benadeling van de belangen van de omwonenden tegen te gaan. In gevallen waarin desondanks nog gevaar zou bestaan voor onvolledige toetsing van de belangen van de omwonenden zou aan de omwonenden gele- genheid kunnen worden gegeven bezwaarschriften in te dienen, met dien verstande dat met het bekend maken van bouwplannen, in verband met de belangen van de aanvrager, behoedzaamheid wordt betracht. (Zie hierom- trent ook De Nederlandse Gemeente van 3 april 1964, 18e jaargang, no. 14). 43

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 358