Het bouwwerk en zijn omgeving
de omgeving en van openbare orde en zedelijkheid kan daarbij behooriijk
tot zijn recht komen door verdeling van die taak over de daarvoor aange-
wezen gemeentelijke organen. Ook is aanpassing aan de provinciale veror-
dening tot wering van inbreuk op het landschapsschoon welke verordening
het welstandstoezicht op reclames in het landelijk gebied van gemeenten
regelt zonder bezwaar mogelijk.
De regeling kan geheel of gedeeltelijk een preventief karakter hebben, zodat
voor het aanbrengen van alle of van bepaalde soorten reclames een ver-
gunning is vereist, of wel een repressief karakter, waarbij reclames, die niet
aan de eisen voldoen, verwijderd moeten worden.
Reclame die zelf als „bouwwerk" moet worden beschouwd, zal zowel aan
de bepalingen voor het bouwen als aan die voor reclame moeten voldoen
en dus op dezelfde wijze behandeld kunnen worden als objecten die bestaan
uit een draagconstructie met daarop bevestigde reclame. Het verdient uit
doelmatigheidsoverwegingen echter wellicht aanbeveling het toezicht op de
„welstand" van deze reclames op gelijke wijze te regelen als voor de
reclames die geen bouwwerk zijn, zodat het toezicht op de welstand van
reclames steeds in handen blijft van dezelfde instanties. Men denke voor
de hierbedoelde reclame bijvoorbeeld aan een imitatie-Eifeltoren, zoals
die op een café te Amsterdam voorkwam of aan windmolens van verkleinde
afmetingen, zoals die in de omgeving van Haarlem in een bollenveld geplaatst
zijn.
3. Wijziging van de kleur van een bouwwerk
Het voor reclame-doeleinden geheel of gedeeltelijk schilderen van een bouw-
werk in een sterk tegen de omgeving afstekende kleur (bijv. hard geel of
fel rood) betreft het uiterlijk van een bestaand bouwwerk en kan dus worden
tegengegaan op grond van het bepaalde in artikel 310.
Hetzelfde geldt, ook zonder dat reclame-doeleinden in het spel zijn, voor
het overschilderen van het houtwerk van gevels van bouwwerken. Indien dit
overschilderen zou geschieden in een kleur, die niet in harmonie is met die
van belendingen en het bouwwerk deel uitmaakt van een reeks bouwwerken
die uit een welstandsoogpunt als een geheel moet worden beschouwd, kan
ook hier aanleiding bestaan artikel 310 toe te passen.
47