Het bouwwerk en zijn omgeving
grond van het niet toelaatbaar zijn van bepaalde werken buiten de bebouwde
kom. Het artikel is dus slechts tijdelijk van betekenis en geldt alleen zolang
de gemeente nog niet heeft voldaan (heeft kunnen voldoen) aan de bepalingen
van artikel 10, lid 1, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, welk lid voor het
gehele gebied buiten de bebouwde kom een bestemmingsplan eist.
Lid 3, onder d. Indien gewenst kan deze bepaling zodanig worden aangevuld,
dat ook het aantal woningen geen uitbreiding mag ondergaan.
Wenken voor de toepassing
Lid 2, onder a. Onder de hierbedoelde bouwwerken vallen bijvoorbeeld
elektriciteitscentrales, poldergemalen, pompstations, masten van hoogspan-
ningsleidingen, transformatorhuisjes, gashouders, radiomasten en televisie-
torens.
Lid 3, onder c. Bij de in dit lid bedoelde bouwwerken, die naar hun aard en
bestemming buiten de bebouwde kom toelaatbaar zijn, wordt gedacht aan
bijvoorbeeld vakantie-oorden, zwembaden, kleedgebouwen bij sportterreinen
en benzinestations.
Paragraaf 3: Ligging van het bouwterrein
Toegang van gebouwen
ARTIKEL 37
Toelichting op het ontstaan
Lid 4, onder c. Desgewenst kan deze bepaling worden uitgebreid met restric-
ties, die in dit model in de wenk voor de toepassing bij het desbetreffende
onderdeel zijn genoemd.
Wenken voor de toepassing
Lid 4. Bij het verlenen van de hierbedoelde vrijstelling zal in het bijzonder
aandacht moeten worden besteed aan de bereikbaarheid van de daarvoor
in aanmerking komende gebouwen met het in de gemeente voorhanden
zijnde brandweermaterieei.
Lid 4, a, onder 1. Uit een oogpunt van beleid is het ongewenst dat de bouw-
49