Het bouwwerk en zijn omgeving
ARTIKEL 44
Wenken voor de toepassing
Lid 1, onder a. Voor de hierbedoelde bouwwerken zij verwezen naar de
artikelen 47 en 48.
Lid 3, onder a. Onder deze vrijstelling kunnen bijvoorbeeld complexen van
bij elkaar behorende gebouwen, zoals kazernes, ziekenhuizen, gevangenissen
en ook woongebouwen van bijzondere vorm, vallen.
Lid 3, onder f. Hieronder vallen bijvoorbeeld aangebouwde garages, terug-
liggende zolderverdiepingen e.d. Hoofdzaak is, dat op de begane grond geen
terugsprongen ontstaan, die aanleiding geven tot ongewenst gebruik (bijvoor-
beeld als uitstalruimte).
Lid 3, onder g. Deze vrijstelling kan in het algemeen worden verleend voor
gebouwen, die een ruim voorterrein vragen.
ARTIKEL 45
Toelichting op het ontstaan
De maten kunnen worden aangepast aan de in de gemeente gebruikelijke
maten. In gemeenten met zone-indeling kunnen zij per zone variëren.
Voor strokeribouw is geen bepaling ten aanzien van de achtergevelrooilijn
opgenomen, omdat aangenomen mag worden dat strokenbouw en de daarbij
geldende rooilijnen steeds bij bestemmingsplan geregeld zullen zijn.
Lid 1, onder a. Deze bepaling kan voor langgerekte gerende bouwblokken
in het smalle deel van het bouwblok tot achtergevelrooilijnen leiden, die
elkaar dicht naderen. Dit behoeft echter geen bezwaar te vormen, omdat
artikel 54 de bouwhoogte dan evenredig beperkt.
Wenken voor de toepassing
Dit artikel geldt niet voor zover bij bestemmingsplan rooilijnen zijn aange-
geven. De achtergevelrooilijnen volgens artikel 45 lid 1, onder a t/m e zijn in
de figuren 1 t/m 8 aangegeven.
55