Het bouwwerk en zijn omgeving Paragraaf 3: Ligging van het bouwterrein. Toegang van gebouwen. ARTIKEL 37 Bouwen aan een weg 1 Het bouwen van een gebouw, met uitzondering van het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen daarvan, mag alleen geschieden indien het terrein, waarop wordt gebouwd, grenst aan een weg, die voldoet aan het bepaalde in artikel 290. 2 Onder het grenzen aan een weg wordt in dit artikel verstaan het grenzen aan een weg over een lengte tenminste gelijk aan de lengte van de loodrechte projectie van de plattegrond van het gebouw op de grens van de weg. 3 Grond gelegen tussen het gebouw, de grens van de weg en de in lid 2 bedoelde projectielijnen moet onbebouwd zijn en geheel bij het gebouw be- horen. Niet van toepassing is voorgaande bepaling op niet tot bewoning bestemde bijgebouwen, behorende bij een op hetzelfde terrein gelegen hoofdgebouw. 4 Vrijstelling kan worden verleend: a. van het bepaalde in lid 1 1. indien de totstandkoming van een weg, als bedoeid in lid 1, voldoende is verzekerd; 2. voor wat betreft het voldoen van de weg aan het bepaalde in nrtikel 290, lid 1, onder a, mits beheer en onderhoud van de weg voldoende zijn verzekerd; 3. voor wat betreft het voldoen van de weg aan het bepaalde in artikel 290, lid 1, onder d, 3A, voor het vervangen van bestaande gebouwen; 4. voor gebouwen, die door een waterloop van de weg zijn gescheiden, mits een doeltreffende uitgang naar de weg aanwezig is; b. van het bepaalde in de leden 1 en 3: 1. voor gebouwen ten dienste van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen; 2. voor het vervangen van gebouwen, die door een calamiteit teniet zijn gegaan, mits de aard en de bestemming niet worden gewijzigd en de uit- wendige afmetingen nagenoeg gelijk blijven; 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 37