Het bouwwerk en zijn omgeving Wenken voor de toepassing De artikelen 53, 54, 55, 56 en 57 houden met elkaar verband. Te zamen geven zij als het ware het „profiel van vrije ruimte", waarbinnen de afmetingen van het bouwwerk moeten blijven. (Zie fig. 10 en 11). Lid 3. Een voorgevelrooilijn kan ontbreken op de plaatsen, waar bijvoorbeeld een vaart, een gracht, een park of een plantsoen langs de weg ligt. Veelal zal een tegenoverliggende rooilijn dan te ver weg liggen om een beperkende invloed op de maximumhoogte van het bouwwerk te hebben. Langs een smalle gracht is dit echter niet ondenkbaar. (Zie fig. 12). Een plaatselijke onderbreking van een voorgevelrooilijn komt bijvoorbeeld voor bij de uit- monding van een dwarsweg (dwarsstraat). (Zie fig. 13.) Fig. 12. Bouwhoogte in de voorgevelrooiiijn (art. 53, lid 3, 1e alinea). i te brengen afstand (max. 15 m. n rekening te bepalen bouwnoogte 67

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 382