Lid 4. In geaccidenteerd terrein en bij achterterrein dat niet op peil ligt leidt
de bepaling van de bouwhoogte in het verticale vlak door de achtergevelrooi-
lijn op de in de leden 1 t/m 3 voorgeschreven wijze soms niet tot goede
verhoudingen. Het stellen van nadere eisen in de gevallen, dat de bouwhoogte
te groot zou worden, kan dan nodig zijn. Dit in verband met het feit, dat
krachtens het bepaalde in artikel 59 bij het bouwen aan een weg ten opzichte
van peil wordt gemeten.
ARTIKEL 55
Toelichting op het ontstaan
Lid 1. De genoemde maat (11/2 maal de afstand) kan bij het plaatselijke ge-
bruik worden aangepast en kan bovendien per bouwzone veriëren.
Wenken voor de toepassing
Lid 1. (Zie fig. 16).
C7> ®i
O - bestaande bebouwing - -g f.
voorgevelrooilijn
Fig. 16. Hoogte van een zijgevel tegenover een achtergevelrooilijn (art. 55).
70