Het bouwwerk en zijn omgeving
Lid 2. Indien uit het bepaalde in lid 1 voor een zijgevel tegenover een achter-
gevelrooilijn een lagere hoogte volgt dan voor de voorgevel toelaatbaar is
en wordt toegepast, is het in bepaalde gunstige omstandigheden mogelijk
de zijgevel te laten optrekken tot de hoogte van de voorgevel.
Zie voorts artikel 61 voor verdere mogelijkheden van vrijstelling.
ARTIKEL 56
Toelichting op het ontstaan
Lid 1. De in dit lid genoemde hoeken van 45° en 37° moeten worden aange-
past aan de in de gemeente gebruikelijke bouwwijze. In gemeenten met een
zone-indeling, die verder gaat dan de twee genoemde gebieden (binnen en
buiten de bebouwde kom), kan een nadere differentiatie nodig zijn. De tangens
van een hoek van 45° correspondeert met de in de artikelen 53 lid 1 onder a en
54 lid 1 onder a, genoemde afstand; de tangens van een hoek van 37° met de
in die leden onder b genoemde afstand.
Lid 2. De tangens van een hoek van 56° correspondeert met de in artikel
55, lid 1, genoemde afstand.
ARTIKEL 57
Toelichting op het ontstaan
In dit artikel is het algemeen maximum voor de bouwhoogte neergelegd. De
maat van 15 m kan van gemeente tot gemeente verschillen. Ook kunnen bij het
toepassen van een zone-indeling voor onderscheiden zones verschillende
maten worden aangegeven. Bij het bepalen van de maximum-bouwhoogte zal
het karakter van de gemeente of van het deel van de gemeente een belangrijk
woord meespreken. In het algemeen dient echter voor de kleinere agrarische
gemeenten met een maximum van 15 m te worden volstaan. In een bestem-
mingsplan kunnen zo nodig grotere maximum-hoogten worden toegelaten.
ARTIKEL 60
Wenk voor de toepassing
Ad a. Deze ,,niet van toepassing" geldt uiteraard mits de te vernieuwen of
te veranderen delen niet worden verhoogd. Dit zou nl. de vergroting van
een bouwwerk betreffen. Voor de vergroting van een bouwwerk zijn de
71