Inrichting van gebouwen
ARTIKEL 86
Toelichting op het ontstaan
ln gemeenten waar artikel 35 in de bouwverordening is opgenomen en ook in
het gebied van een bestemmingsplan geen meergezinshuizen kunnen worden
gebouwd, kan het bepaalde in lid 2, onder b en de leden 4 en 6 achterwege
blijven. Deze bepalingen hebben nl. uitsluitend betrekking op meergezins-
huizen.
Wenken voor de toepassing
Lid 1. Kasten zijn geen ruimten, bestemd om te worden betreden. De deuren
van kasten vallen derhalve niet onder de werking van dit lid (zie hiervoor
artikel 78, lid 4).
Lid 4. De bedoeling van deze bepaling, die gedeeltelijk samenvalt met het
bepaalde in lid 2, is, dat in de vluchtweg van een meergezinshuis nergens een
doorgang is, die een geringere breedte heeft dan 90 cm.
Lid 6. Voor het stellen van de nadere eis zal vooral aanleiding bestaan bij
bijzondere woongebouwen, waar bij ontvluchting bij brand, concentraties van
vluchtende mensen bij bepaalde deuren kunnen ontstaan. Indien bredere
deuropeningen worden geëist, verdient het aanbeveling de verbreding in een-
heden van 55 cm te eisen. Dus bijv. 1,65 m en 2,2 m.
ARTIKEL 87
Toelichting op het ontstaan
ln gemeenten waar artikel 35 in de bouwverordening is opgenomen en ook in
het gebied van een bestemmingsplan geen meergezinshuizen kunnen worden
gebouwd, kan het bepaalde in lid 2, onder b en in de leden 4 en 6 achter-
wege blijven. Deze bepalingen hebben nl. uitsluitend betrekking op meerge-
zinshuizen.
Wenken voor de toepassing
Lid 2. Bij het bepalen van de breedte van gangen en portalen, die toegang
geven tot een of meer woningen, dient te worden bedacht, dat ook op de
plaats waar brievenkasten, meterkasten e.d. voorkomen behoudens vrijstelling
een vrije breedte aanwezig moet zijn, die voldoet aan de in dit lid gestelde
eisen.
85