Constructie van bouwwerken
rekening gehouden met een schokbelasting (35 kg bij een valhoogte van
1 m);
2. voor verticaal niet belaste scheidingswanden zijn ter waarborging van een
zekere stijfheid geen stootbelastingen genoemd. Dit moet echter wel.
3. voor trappen van bijzondere constructie (bijv. met éénzijdig ingeklemde
treden) zijn geen belastingsgevallen voorzien (zie ook artikel 206 van deze
verordening).
c. Voorschriften voor gewapend-betonvloeren in woningen (V.G.B.W. 1949).
1. in artikel 21 is de opleglengte te summier geregeld. Deze lengte moet
variëren met de aard van het materiaal, waarop wordt opgelegd;
2. de in artikel 30, lid 2, onder c, genoemde breukbelasting is te groot. De
eis van 2,5 x het totale gewicht kan worden vervangen door 2 x het
eigen gewicht 2,5 x de nuttige belasting.
d. Voorschriften voor de uitvoering van gewapende-baksteenvloeren (V.G.B.
1949).
Het in deze voorschriften geëiste eigen gewicht van de vloeren van 175 kg/m-
in verband met de geluidisolatie is niet juist meer. Hier treden de richtlijnen
van NEN 1070 voor in de plaats.
Indien de in dit lid genoemde normen en voorschriften worden gewijzigd,
bevat artikel 266 van afdeling D van dit hoofdstuk de mogelijkheid om, zolang
de verordening nog niet is gewijzigd, de herziene normen en voorschriften te
hanteren.
Lid 5. Voor hoge gebouwen is het nodig bij de sterkteberekening in elke daar-
voor in aanmerking komende richting een horizontale belasting in rekening te
brengen, die ten minste gelijk is aan 11/2% van de totale verticale belasting,
tenzij met een andere op de regels der mechanica steunende berekening de
vereiste stabiliteit is aangetoond.
ARTIKEL 156
Wenk voor de toepassing
In genoemde bepalingen is onder meer geëist, dat de bedoelde gebouwen
moeten zijn voorzien van een tegen oorlogsgeweld bescherming biedende
schuilplaats en dat de vloeren en de afdekking van de bovenste bouwlaag
van het gebouw moeten zijn samengesteld van steenachtig materiaal.
113