brandwerendheid en/of warmte-isolatie worden gesteld. Indien de ramen
echter grote delen van de gevel beslaan of bijvoorbeeld op de grens van een
woning aan elkaar grenzen, zullen vooral eisen van brandwerendheid op hun
P'aats zijn. Betreft het in dat geval ramen dan kunnen de artikelen 198 en 199
van paragraaf 6 van de afdeling C van hoofdstuk 3 worden gehanteerd. Be-
treft het glasvlakken, die niet als ramen worden aangemerkt (zie artikel 2),
dan zijn de eisen voor wanden van paragraaf 3 van de genoemde afdeling van
toepassing.
NEN 1068 geeft ook regels voor ramen en deuren in wanden. Deze regels zijn
'n de verordening niet bindend verklaard, doch kunnen op grond van artikel
200 wel als nadere eis worden gesteld. Hierbij moet worden bedacht, dat de
eisen van de norm voor kleine kamers (tot 7 m2) economisch moeilijk te reali-
seren zijn. Voor deze kamers zou met voorzieningen tegen tocht kunnen wor-
den volstaan.
ARTIKEL 163
Wenken voor de toepassing
Algemeen. In de Richtlijnen voor de brandbeveiliging van gebouwen, uitge-
geven door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN 3123 en 3152) zijn
voorbeelden gegeven van constructies, die voldoen aan eisen, zoals in de
tabellen 1 en 2 gesteld.
Lid 1. Er zij op gewezen, dat krachtens definitie onder ,,tot bewoning bestemd
gebouw" mede wordt verstaan het tot bewoning bestemde gedeelte van een
gebouw, dat mede voor andere doeleinden is bestemd.
Ramen en daarmede gelijk te stellen glasvlakken vallen ingevolge het be-
paalde in artikel 2 niet onder de voorschriften voor wanden (en vloeren en
daken). Men zie voor ramen en deuren paragraaf 6 van deze afdeling.
Lid 3. Voor ramen en deuren in wanden van gemeenschappelijke gangen en
trappehuizen zij verwezen naar artikel 201.
Lid 5, onder d. In tabel 1 is steeds sprake van ,,woning-scheidende wan-
den zodat de wanden, welke bijvoorbeeld in een bejaardentehuis de onder-
scheiden woonappartementen scheiden, voor zover deze geen volledige aan
artikel 62, lid 1, beantwoordende woningen zijn, niet daaronder vallen. In die
118