Constructie van bouwwerken
gevallen zullen echter ook de eisen van brandwerendheid, die de tabel 1 voor
woning-scheidende wanden voorschrijft, moeten worden gesteld. De onder-
havige bepaling maakt zulks mogelijk.
Lid 7. Aan deze vrijstelling kan zo nodig de voorwaarde worden verbonden,
dat de toegestane verbindingsdeur een bepaalde mate van brandwerend-
heid moet bezitten en zelfsluitend moet zijn.
ARTIKEL 164
Wenken voor de toepassing
Algemeen. In de Richtlijnen voor de brandbeveiliging van gebouwen, uitge-
geven door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN 3081, logiesgebouwen
en NEN 3122, garages en herstelinrichtingen voor motorrijtuigenj zijn voor-
beelden gegeven van constructies, die voldoen aan eisen, zoals gesteld in
tabel 3.
Lid 1. Alleen vrijstaande garages, die bij tot bewoning bestemde gebouwen
behoren, zijn van het bepaalde in dit lid uitgezonderd, omdat zich bij garages,
die bij niet tot bewoning bestemde gebouwen behoren, allerlei bijzondere om-
standigheden kunnen voordoen, die nadere aandacht vereisen. Zo zal bij een
garage, die bij een bedrijfsgebouw behoort, vaak een benzinepomp worden
geplaatst. Doen zich bij laatstbedoelde garages geen bijzonderheden voor,
dan kan bij gunstige ligging altijd nog worden overwogen een vrijstelling als
bedoeld in lid 4, onder a, te verlenen.
Ramen en deuren vallen ingevolge het bepaalde in artikel 2 niet onder de
voorschriften voor wanden (en vloeren en daken). Men zie voor ramen en
deuren paragraaf 6 van deze afdeling.
Lid 3, onder b. Onder kolommen vallen ook kolommen in de buitenlucht. Dit
is mede van belang voor (open) ruimten onder een gebouw of een galerij.
Lid 4, onder a. Met deze vrijstelling is het bijvoorbeeld mogelijk een geheel
houten gebouw op te richten. Dit is uiteraard alleen toelaatbaar, indien het
gebouw zelf niet groot is, de bestemming van het gebouw geen abnormaal
brandgevaar meebrengt en de ligging van het gebouw zodanig is dat de
omgeving niet gevoelig is voor brand.
119