Constructie van bouwwerken
Paragraaf 4: Vloeren, liggers en plafonds
ARTIKEL 175
Toelichting op het ontstaan
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen of in deze paragraaf
trapbordessen al of niet tot vloeren worden gerekend. Voor de bepalingen om-
trent trapbordessen zij verwezen naar paragraaf 7 van deze afdeling.
ARTIKEL 176
Toelichting op het ontstaan
Lid 1. Iri de bij dit lid behorende tabel 7 is in regel C 1, kolom 3, voor ver-
diepingsvloeren in ééngezinshuizen een brandwerendheid van ten minste 20
minuten geëist, hetgeen betekent dat als minste voorziening een op riet ge-
stukadoord plafond aanwezig moet zijn. Dit is in overeenstemming met het in-
zicht van de commissie, die NEN 3152 (Richtlijnen voor de brandveiligheid van
woningen) heeft opgesteld. Er zijn echter een vrij groot aantal gemeenten die
in het verleden in ééngezinshuizen met twee bouwlagen geen brandwerend
plafond hebben geëist. Deze gemeenten wordt aangeraden zich bij de lande-
lijke norm aan te sluiten.
Wenken voor de toepassing
Algemeen. In de Richtlijnen voor de brandbeveiliging van gebouwen, uitge-
geven door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN 3123 en 3152) zijn
voorbeelden gegeven van constructies, die voldoen aan eisen, zoals gesteld
in de tabellen 6 en 7.
Lid 1. Er zij op gewezen, dat vloeren in woongebouwen met twee of meer
woningen, waarin zich een of meer woonkamers op meer dan 5 m boven het
bij de hoofdtoegang aansluitende terrein bevinden, steeds van steenachtig
materiaal moeten zijn, zulks ingevolge het Besluit schuilplaatsen bij bouw
van woningen. (Zie paragraaf 5 van afdeling D van hoofdstuk III van de model-
bouwverordening, blz. 180).
Lid 4, onder a. Deze nadere eis is bedoeld voor de gevallen, dat het gebouw,
behalve tot bewoning bestemde gedeelten, ook bedrijfsruimte(n) bevat, bij-
125