Lid 3, onder c. Voor woonruimten van deze aard verdient het aanbeveling voor
de vloeren of piafonds, die de appartementen scheiden, de eisen voor vloe-
ren te stellen, die normale woningen scheiden. (Zie regel C 1, kolommen 4 en
5 van tabel 6).
ARTIKEL 179
Wenk voor de toepassing
Zie de wenk voor de toepassing bij artikel 166, blz. 121.
ARTIKEL 181
Wenken voor de toepassing
Lid 1. Hoewel bij vele vloerconstructies de liggers moeten worden geacht
deel uit te maken van de vloerconstructie (en dus van de vloer; zie artikel
1, lid 2), zijn er gevallen, waarin hieromtrent twijfel kan bestaan, bijvoorbeeld
ten aanzien van moerbinten. Dit lid is bedoeld om aan te geven, dat ook voor
die liggers de eisen van de betreffende wand of vloer gelden.
Lid 3. Hier is gedacht aan koppelbalken en dergelijke bouwelementen.
ARTIKEL 182
Wenken voor de toepassing
Lid 1. Om het gevaar van afschuiving van de vloer of de ligger van zijn
oplegging te voorkomen kan het nodig zijn een verankering aan te brengen.
In het algemeen zullen niet-verankerde liggers een oplegging van ten minste
10 cm lengte moeten hebben. Voorts zij verwezen naar de berekeningen
van de opleglengte van liggers in N 1055. De V.G.B.W. en de V.G.B. geven
ook concrete aanwijzingen omtrent de opleglengte.
Lid 3. De in dit lid bedoelde maatregelen kunnen bijvoorbeeid bestaan uit het
aanbrengen van een bekleding met bitumineus weefsel.
Lid 5. Voor maatregelen voor de bescherming tegen bederf van hout zie men
NEN 3251 (Verduurzaming van hout voor woning- en utiliteitsbouw. Preven-
tieve bescherming).
128