Constructie van bouwwerken
ARTIKEL 202
Wenken voor de toepassing
Lid 3. Voor zover deze deuren niet boven eigen terrein kunnen draaien, zai de
vrijsteiling bedoeld in lid 4, onder a of c, kunnen worden verleend. Indien
de situatie zich daartoe niet leent, bijvoorbeeld smal voetpad en drukke rij-
weg, zal de deur in een portiek moeten worden geplaatst.
Lid 4, onder c. Deuren van transformator- en schakelhuisjes van het elektri-
citeitsnet, deuren van kiosken e.d. en deuren van gebouwen die in een
inspringende hoek van de straat liggen, kunnen voor deze vrijstelling in
aanmerking komen.
Paragraaf 7: Trappen, trapbordessen en trappehuizen
Inleiding
In de artikelen van deze paragraaf zijn de eisen genoemd die aan trappen en
trapbordessen zijn gesteld ten aanzien van de constructie, ter uitwerking en
aanvulling van de algemene constructie-eisen vervat in de artikelen 152 t/m
156. De eisen met betrekking tot een veilig en geriefelijk gebruik van trap-
pen en trapbordessen, bijvoorbeeld aanwezigheid van leuningen, maten van
op- en aantrede en breedte zijn te vinden in paragraaf 2 van de afdeling B
(Inrichting van gebouwen) van dit hoofdstuk.
Bovendien is een bepaling opgenomen met betrekking tot het beperken van
rookontwikkeling bij brand in trappehuizen van tot bewoning bestemde ge-
bouwen.
ARTIKEL 206
Wenk voor de toepassing
Ad a. Toepassing van deze bepaling is onder meer nodig voor trappen met
eenzijdig ingeklemde treden. De belastinggevallen van N 1055 (T.G.B. 1955)
voorzien daarin namelijk niet.
133