To ARTIKEL 207 Wenken voor de toepassing Voorbeelden van enige in dit artikel bedoelde trappen zijn: A) Lid 1, onder a: alle trappen in meergezinshuizen, met uitzondering van de trap die toegang geeft tot niet meer dan één bovenwoning. Deze laatste trap valt onder d van dit lid. Lid 1, onder b: een kelder- of zoldertrap van een flatgebouw; Lid 1, onder c: de trap naar de slaapverdieping van een maisonnette of een eengezinshuis, onder welke trap zich een kast of een privaat bevindt. (Aan een trap binnen een woning, welke trap geen besloten ruimte begrenst, zijn geen brandveiligheidseisen gesteld). hc Lid 2, onder a: een trap in een kantoorgebouw. Wl (Aan vaste trappen binnen niet voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen zijn geen brandveiligheidseisen gesteld, doch kunnen, zo nodig, nadere eisen worden gesteld op grond van lid 5, onder b). w Lid 3. Stoepen, portiektrappen, noodtrappen buiten een gebouw. L/'i Lid 5, onder a: trappen in bejaardentehuizen, ziekenhuizen, warenhuizen. ge Lid 5, onder b: trappen in loodsen en bergplaatsen. Di Lid 5, onder c: een trap, waaronder zich een ruimte bevindt met veel brand- dr baar materiaal. D/ Leden 4 en 5. De eisen van brandveiligheid houden ook in of een trap of een vo bordes al of niet van een gesloten constructie moet zijn. ARTIKEL 208 Wenk voor de toepassing Voor de eisen, die op grond van dit artikel kunnen worden gesteld, raad- ko plege men NEN 1070, onder 3.2.1.1 en 3.2.1.3. 2,! ARTIKEL 209 mi Wenk voor de toepassing da Bij het streven naar een laag geluidniveau in een trappehuis of naar een beperkte nagalmtijd mogen dus bijvoorbeeld bepaalde zachtboardsoorten of W' rubber niet toegepast worden, omdat die bij brand veel rook ontwikkelen. L/'c 134

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 449