|HÜH Construotie van bouwwerken Paragraaf 8: Rookkanalen en schoorstenen ARTIKEL 211 Wenken voor de toepassing Lid 5. Een stookgat in een hoofdkanaal is bij de thans bekende systemen niet gebruikelijk. Indien het toch wordt gemaakt kan een dergelijk stookgat zich alleen maar in het onderste deel bevinden. De doorsnede daarvan is dan ge- fixeerd op 2,5 dm2. Lid 8. Het verdient aanbeveling aan een vrijstelling voor sterk hellende of horizontale verslepingen voorwaarden te verbinden ten aanzien van het aan- wezig zijn van veegluiken. ARTIKEL 212 Wenk voor de toepassing Lid 1. Voldoende thermische trek kan in het algemeen verzekerd worden geacht, indien de afstand tussen stookgat en uitmonding circa 4 m bedraagt. Deze thermische trek kan echter zeer licht door windinvloeden, die over- druk ter plaatse van een uitmonding veroorzaken, teniet worden gedaan. Daarom zijn in het verdere deel van lid 1 en de volgende leden een aantal voorschriften gegeven om deze nadelige invloeden zoveel mogelijk te voor- komen. ARTIKEL 213 Toelichting op het ontstaan Lid 2, onder d en e. De in deze eisen genoemde minimum-maat van 2 m is ge- kozen met het oog op de kleinst voorkomende verdiepinghoogte nl. bruto 2,5 m voor een slaapverdieping van een maisonnette en twee stookgaten op één verdieping, waarin de nevenkanalen met een onderling verschil van ten minste 50 cm in het hoofdkanaal moeten uitmonden. Het verdient echter aanbe- veling om de afstand tu*ssen stookgat in een nevenkanaal en uitmonding van dat kanaal in het hoofdkanaal zo groot mogelijk te kiezen. Wenken voor de toepassing Lid 3. Om te voldoen aan deze bepaling kan het aanbrengen van veegluiken, 135

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 450