Speciaal bij meergezinshuizen moet aandacht worden besteed aan het aan-
brengen van de standleidingen. Zij dienen bij voorkeur in speciaal daarvoor
bestemde kokers, welke van gemeenschappelijke ruimten (voor zover die
vorstvrij zijn) uit bereikbaar zijn, te worden aangebracht.
ARTIKEL 245
Toelichting op het ontstaan
Lid 1. In gemeenten waar men het nodig vindt voor te schrijven dat in
plaats van een bochtstuk een stankafsluiter moet worden aangebracht, moet
lid 1 dienovereenkomstig worden gewijzigd en kan lid 4 vervallen.
Wenk voor de toepassing
Lid 3. De bepaling van het luchtdicht in elkaar sluiten van delen van hemel-
waterafvoerleidingen heeft het oog op het voorkomen van hinder van stank
nabij deuren of ramen, waar de leiding langs gaat.
ARTIKEL 246
Toelichting op het ontstaan
Gemeenten, die behoefte hebben aan een bepaling omtrent extra-ontluch-
ting van het straatriool moeten dit artikel uitbreiden met een desbetreffende
bepaling.
Wenk voor de toepassing
Lid 2. Wat de uitmonding bovendaks van ontluchtingsbuizen in de nabijheid
van ventilatiekanalen betreft, zij verwezen naar het bepaalde in artikel 226
lid 2.
ARTIKEL 247
Wenk voor de toepassing
Alle afvoerleidingen van een gebouw die geen grondleidingen of standlei-
dingen zijn, zijn liggende leidingen. Het zijn dus boven straatpeil gelegen,
nagenoeg horizontale of flauw hellende leidingen tussen lozingstoestellen
en standleidingen of tussen twee standleidingen. De algemene uitvoerings-
voorschriften voor afvoerleidingen (artikelen 242 en 243) zijn uiteraard ook op
deze leidingen van toepassing.
146