Bijzondere bepalingen 3. Winkels en warenhuizen: de parkeergelegenheid moet bijna volledig wor- den afgestemd op het aantal bezoekers. Onderzoekingen bij een Haags warenhuis hebben uitgewezen, dat een parkeernorm van één personenauto per 10 tot 50 rrr verkoopruimte noodzakelijk is. Winkels met een geringe bedrijfsoppervlakte behoeven niet voor parkeergelegenheid te zorgen. Het is tevens denkbaar, dat een aantal winkeliers gezamenlijk voor parkeer- gelegenheid zorg draagt. 4. Fabrieken en werkplaatsen: de parkeergelegenheid blj deze gebouwen is, evenals die bij kantoorgebouwen, veelal afhankelijk van het aantal personeels- leden, de samenstelling van het personeel (hoger of lager gekwalificeerde arbeid) en van het aantal bezoekers. De richtlijn moet ook hier ruimte laten en in ieder geval zal ook hier afzonderlijk een beslissing dienen te worden genomen. Gedacht wordt aan één stallingsplaats per 100 tot 400 m2 netto bedrijfsoppervlakte of één stallingplaats per 4 tot 16 arbeidskrachten. Voor herstelinrichtingen voor motorvoertuigen moet een grotere parkeerruimte be- schikbaar zijn. 5. Kerken: 1 plaats per 30 tot 50 zitplaatsen, afhankelijk van de aard van de wijk, waarin de kerk is gelegen. 6. Scholen: 1 plaats per 2 tot 3 leerkrachten. 7. Schouwburgen, theaters en concertzalen: afhankelijk van de situatie zul- len deze gelegenheden zelf voor parkeerruimten moeten zorgen, of in samen- werking met bedrijven, welke uitsluitend overdag parkeergelegenheid behoe- ven, een gezamenlijke parkeergelegenheid kunnen aanleggen. Eén parkeerplaats per 5 tot 15 zitplaatsen lijkt noodzakeiijk. 8. Bioscopen: de richtlijnen voor bioscopen geven de mogelijkheid tot een sterkere differentiatie dan die voor schouwburgen, theaters en concertzalen, omdat het bioscooppubliek meer verschilt naar milieu en welstand dan het Publiek van schouwburgen, theaters en concertzalen. Ook deze bioscoop- gebouwen, welke voornamelijk 's avonds bezoek aantrekken, zullen in vele gevallen in samenwerking met andere bedrijven voor gezamenlijke parkeer- gelegenheid kunnen zorgdragen, waarbij de norm van één parkeerplaats per 5 tot 25 zitplaatsen in acht zal dienen te worden genomen. 9. Vergaderruimte: de richtlijn van één parkeerplaats per 5 tot 25 zitplaatsen voor vergaderruimte laat een ruime marge voor het aantal te plaatsen auto's 157

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 472