toe. De grootte van de parkeergelegenheid is geheel afhankelijk van de opzet van deze ruimten en het publiek dat kan worden verwacht. 10. Restaurants: evenals bij de vergaderruimten ware een ruime marge voor het aantal parkeerplaatsen, t.w. één parkeerplaats per 5 tot 30 zitplaatsen, aan te houden. De toe te passen norm zal afhankelijk moeten worden gesteld van de klasse van het restaurant en derhalve van de aard van het publiek, dat het restaurant bezoekt. 11. Hotels: de richtlijn voor het aantal parkeerplaatsen is afhankelijk van de welstand van de gasten die kunnen worden verwacht en zou kunnen worden gesteld op één parkeerplaats per 2 tot 5 kamers. 12. Service-stations: de op een onderhoudsbeurt wachtende auto's alsmede de reeds behandelde voertuigen, welke wachten op afhalen, moeten een parkeerplaats vinden zonder dat het rijdende verkeer wordt gehinderd. 5 tot 10 parkeerplaatsen per station is voldoende te achten. b. Voor motorrijwielen en scooters. 1. Woningen: één parkeerplaats per 4 tot 15 woningen. 2. Kantoorgebouwen: één parkeerplaats op 150 tot 600 m2 netto-bedrijfs- oppervlakte of één parkeerplaats op 10 tot 30 werknemers. 3. Winkels en warenhuizen: één parkeerplaats op 200 tot 400 m2 verkoop- ruimte. 4. Fabrieken en werkplaatsen: één parkeerplaats op 300 tot 500 m2 netto- bedrijfsoppervlakte of één parkeerplaats per 10 tot 15 arbeidskrachten. 5. Schouwburgen, theaters en concertzalen: geen richtlijn. 6. Bioscopen: één parkeerplaats per 15 tot 50 zitplaatsen. 7. Kerken en scholen: geen richtlijn. 8. Vergaderruimte: één parkeerplaats per 10 tot 30 zitplaatsen. 9. Restaurants: één parkeerplaats per 15 tot 50 zitplaatsen. 10. Hotels: één parkeerplaats per 4 tot 10 kamers. 11. Service-stations: geen richtlijn. c. Voor rijwielen al dan niet met hulpmotor. Ook voor de toekomst is aangenomen, dat het rijwiel, al dan niet met hulp- motor, een belangrijk middel van vervoer zal blijven. 158

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 473