Paragraaf 4: Bijzondere vrijstellingen
ARTIKEL 267
Toelichting op het ontstaan
Dit artikel maakt het mogelijk voor drie groepen van bouwwerken op ruime
schaal vrijstelling te verlenen, nl. voor:
a. het geheel (en dus ook gedeeltelijk) vernieuwen of veranderen of het ver-
groten van monumenten;
b. het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van andere
bouwwerken;
c. het samenvoegen of splitsen van woningen.
Bij het geheel vernieuwen of veranderen of het vergroten van een monument
kan ook vrijstelling worden verleend van de bepalingen van afdeling A van
dit hoofdstuk (o.m. rooilijnen en toegelaten bouwhoogte). Voor de beide
andere groepen alleen van de afdelingen B (inrichting van gebouwen), C
(constructie van bouwwerken) en D (bijzondere bepalingen).
Bijzondere bepalingen
'e worden gehanteerd door de Stichting KOMO en aan voorschriften, zoals de
Voorschriften voor Gewapend-Betonvloeren in Woningen (V.G.B.W. 1949)
nt en Voorschriften voor Gewapende-Baksteenvloeren (V.G.B. 1949). Dit artikel
n" maakt het mogelijk, dat burgemeester en wethouders bij de toepassing van
r" bepalingen van de verordening rekening houden met een verlichting of ver-
''J zwaring van een herziene Norm, keuringseis of voorschrift. Op deze wijze
wordt bereikt, dat niet onmiddellijk na het verschijnen van een nieuwe uitgave
van een Norm, een keuringseis of een voorschrift de verordening moet worden
v gewijzigd om de nieuwe uitgave van kracht te doen zijn.
Het in de aanhef van het artikel gemaakte voorbehoud voor artikel 376, lid 2,
heeft betrekking op de in Normen neergelegde keuringseisen voor bouwma-
terialen. Deze Normen moeten nl., ingevolge dat lid, waarvan de materiële
inhoud gelijk is aan artikel 3 van het Besluit Uniforme Bouwvoorschriften, als
richtlijnen worden aangehouden voor de keuring van bouwmaterialen. Elke
wijziging van die Normen is automatisch van toepassing.