Ad c, onder 2. Het kan in het belang van de volkshuisvesting worden geacht,
dat woningen, die bij de huidige sociale omstandigheden moeilijk te bewonen
zijn, bijv. door hun grootte en onpraktische indeling, gesplitst worden in
woningen, die weliswaar kleiner, maar beter bruikbaar zijn.
Het was zeer goed mogelijk geweest de samenvoeging van woningen en de
woningsplitsing ook onder de vrijstelling te rekenen die op grond van b kun-
nen worden verleend, doch dan kan misverstand ontstaan omtrent de uit-
'eg van de term „mits de bestaande toestand wordt verbeterd".
Elke woningsplitsing zou nl. als een verbetering van de bestaande toestand
kunnen worden uitgelegd, terwijl de afzonderlijke woningen toch tal van
tekortkomingen zouden kunnen vertonen.
Wenk voor de toepassing
Ad b. Voor het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van
bouwwerken is met dit artikel in ruime vrijstellingsmogelijkheden voorzien,
met geen andere restrictie dan dat de bestaande toestand moet verbeteren.'
Er kan dus ook vrijstelling worden verleend van bepalingen, die de veilig-
heid van de gebruikers van het bouwwerk beogen, zoals brandveiligheids-
bepalingen. Dergelijke vrijstellingen kunnen onder bepaalde omstandigheden
nodig zijn, omdat anders een voorgestelde verbetering achterwege moet
blijven.
De vrijstellingsmogelijkheid strekt zich echter niet uit tot afdeling A van dit
hoofdstuk, omdat in deze afdeling zelf in voldoende mate in vrijstellingen bij
het gedeeltelijk vernieuwen en veranderen is voorzien. Artikel 8 der Woning-
wet is hierbij in beschouwing genomen (zie artikel 41 onder a en artikel 47
onder a).
ARTIKEL 269
Toelichting op het ontstaan
In dit artikel is de inhoud van artikel 14 der Woningwet verwerkt met uit-
zondering van de laatste zin van dat artikel. Hiervoor zij verwezen naar
artikel 9 van dit model.
Wenk voor de toepassing
Op tot tijdeiijke bewoning bestemde bouwwerken zijn artikel 23 der Woning-
wet en het Woonketenbesluit van toepassing.
164