Het bouwwerk en zijn omgeving
4 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1 en 2 voor
het oprichten van een bijgebouw met een grotere oppervlakte of een grotere
hoogte mits aan het bepaalde in artikel 49, leden 1 en 2, is voldaan en zo nodig
vrijstelling van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn is
verleend.
ARTIKEL51 Open erf bij niet tot bewoning bestemde gebouwen
1 Achter een gebouw, waarvan geen deel tot bewoning, anders dan als dienst-
woning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend open erf aanwezig
zijn ter diepte van ten minste 2 m achter het verst achterwaarts gelegen
deel van het gebouw en over de volle breedte daarvan.
2 Het open erf, behorende bij een gebouw waarvan geen deel tot bewoning
is bestemd, mag niet zijn bebouwd.
3 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in:
a. lid 1indien ligging en bestemming van het gebouw zulks wettigen;
b. lid 2, indien, voor zover nodig, vrijstelling is verleend van het verbod tot
overschrijding van de achtergevelrooilijn en ligging en bestemming van het
gebouw zulks wettigen.
ARTIKEL52 Open ruimten tussen gebouwen
1 Tussen een bouwwerk, dat niet op de zijdelingse grens van het erf is
geplaatst en de zijdelingse grens van het erf, moet over de volle hoogte van
het bouwwerk een horizontale afstand van ten minste 1 m aanwezig zijn.
2 Indien op het aangrenzende erf bebouwing, anders dan met bouwwerken
van ondergeschikte aard, aanwezig is op een afstand van de zijdelingse grens
van het erf van minder dan 1 m, moet de afstand van het bouwwerk tot de
bebouwing op het aangrenzende erf ten minste 1 m bedragen.
3 Niet van toepassing is het bepaalde in de leden 1 en 2 voor het geheel of
voor een gedeelte vernieuwen of veranderen van een bouwwerk, mits de
bestaande afwijking van de bepalingen van die leden niet wordt vergroot.
4 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in de leden 1 en 2, indien
op eigen terrein voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onder-
houden van de vrij te laten ruimte.
37