ARTIKEL 289
Wenk voor de toepassing
Lid 2, onder a. Indien een weg niet in een bestemmingsplan voorkomt, bijvoor-
beeld omdat dit plan nog niet is uitgewerkt, behoeft de aanleg van die weg
niet in strijd te zijn met het plan. Het karakter van het plan (al of niet
Wegen
Paragraaf 1: Aanleg van wegen
ARTIKEL 287
Toelichting op het ontstaan
Het is gewenst, dat het gemeentebestuur kan bepalen waar en hoe een
weg mag worden aangelegd en op welk tijdstip, o.a. in verband met de com-
plementaire voorzieningen, waarvan in de inleiding tot deze afdeling sprake
was. Daartoe is voor de aanleg van wegen een vergunning voorgeschreven
Een uitzondering is gemaakt voor wegen, welke door een publiekrechtelijk
lichaam ter uitvoering van zijn publiekrechtelijke taak worden aangelegd en
niet voor openbare weg bestemde wegen, omdat het bezwaarlijk lijkt de aanleg
van deze wegen afhankelijk te stellen van een vergunning van de gemeente-
raad. Een dergelijke regeling staat los van de eis van een aanlegvergunning,
bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Indien voor het
gebied van het bestemmingsplan een aanlegvergunning zou zijn voorgeschre-
ven, zijn beide vergunningen nodig.
Nu aan de onderhavige regeling een ander motief ten grondslag ligt dan het
voorkomen, dat een terrein minder geschikt wordt voor de verwerkelijking
van de daaraan bij het bestemmingsplan gegeven bestemming, kan de
gemeenteraad bevoegd worden geacht een dergelijke regeling vast te
stellen.
In het artikel is de gemeenteraad als de vergunning-verlenende instantie
genoemd.
'n Hd 1, onder a, kunnen desgewenst ook andere publiekrechtelijke lichamen,
bijvoorbeeld die genoemd in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, worden
genoemd. Voorts is het mogelijk om voor de plaatselijke ruilverkavelings-com-
missies, als bedoeld in artikel 51 van de Ruilverkavelingswet, een uitzonde-
ring te maken.