Inrichting van erven richten of te verbouwen gebouw voldoende parkeer- of los- of laadruimte wordt gemaakt. Het onderhavige artikel bedoelt deze mogelijkheid ook te openen voor een bestaand, niet in uitvoering zijnd gebouw. De eis zal hier echter met de nodige voorzichtigheid moeten worden gehanteerd, waarbij vooral de billijkheid van het stellen van de eis een punt van belang is. Een grondige wijziging van het gebruik van een gebouw en de daardoor sterk toenemende behoefte aan parkeer- of los- of laadruimte kan bijvoorbeeld aanleiding tot het stellen van de eis vormen. Paragraaf 2: Staat van onderhoud en toestand van open erven en terreinen ARTIKEL 299 Wenk voor de toepassing Dit artikel heeft het oog op de toestand van een open erf of terrein en niet op het gebruik daarvan. (Voor het gebruik van open erven en terreinen zie men hoofdstuk 7, paragraaf 7). Van een onvoldoende toestand is bijvoorbeeld sprake, indien een open erf of terrein verontreinigd is. (Deze verontreiniging kan een gevolg zijn van het gebruik van een ander terrein of van een gebrek aan een bouwwerk). De onvoldoende toestand van een terrein kan ook worden veroorzaakt door overvloedige begroeiing, waardoor de lichttoetreding tot een gebouw wordt belemmerd of de veiligheid van het verkeer (gebrek aan uitzicht) in gevaar komt. Bij onvoidoende toestand van een terrein dient het onderhavige artikel, juncto artikel 25 van de Woningwet, toepassing te vinden. ARTIKEL 301 Toelichting op het ontstaan Deze bepaling steunt, voor zover het erf- en terreinafscheidingen betreft die geen bouwwerken zijn, op artikel 168 van de gemeentewet. 181

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 496