Bestaande bouwwerken enz. verordening op de Woningwet berusten, is niet in de verordening opge- nomen, zulks opdat geen verwarring ontstaat omtrent de vraag of nu met be- trekking tot die bepalingen krachtens de bouwverordening of krachtens de Woningwet moet worden aangeschreven. Elders, bijv. bij de beroepsprocedure, worden de wettelijke bepalingen wel herhaald in de bouwverordening, zulks omdat het voor de justitiabelen wel van belang is de beroepsmogelijkheden te kennen, maar of een aanschrijving krachtens de bouwverordening of de Woningwet geschiedt is voor hen van minder belang. Opgemerkt zij nog, dat in lid 4 van artikel 25 der Woningwet is bepaald, dat „degene tot wie een aanschrijving is gericht, alsmede zijn rechtsopvolger, verplicht zijn daaraan te voldoen". Het is zeer goed mogelijk, dat de hier genoemde rechtsopvolger niet op de hoogte is van de omstandigheid, dat op het onroerend goed een aanschrij- ving van burgemeester en wethouders rust. Alvorens in die gevallen tot parate executie over te gaan, ware de rechts- opvolger, indien het vermoeden bestaat, dat deze van a'e aanschrijving geen kennis draagt, gelegenheid te geven zijn bezwaren tegen de aanschrijving schriftelijk kenbaar te maken en dit bezwaarschrift als een ingesteld beroep te beschouwen. De aandacht wordt er hierbij op gevestigd, dat ingevolge artikel 152, lid 2, van de gemeentewet, alvorens tot parate executie wordt overgegaan, spoedeisende gevallen uitgezonderd, een schriftelijke waarschu- wing moet worden gegeven. 5. Het eisen van voorzieningen De verplichting tot het aan bestaande bouwwerken enz. treffen van voor- zieningen naar aanleiding van bepalingen van de bouwverordening ontstaat eerst behoudens in spoedeisende gevallen nadat burgemeester en wet- houders het treffen van die voorzieningen schriftelijk hebben gelast (zie dien- aangaande hetgeen hieronder gezegd wordt omtrent het karakter van de bepalingen van dit hoofdstuk der bouwverordening). Ten aanzien van bepalingen als bovenbedoeld dient echter onderscheid te worden gemaakt tussen bepalingen, waaraan in elk geval zal moeten worden voldaan al zal het in de praktijk uiteraard van burgemeester en wethouders afhangen wanneer er wordt ingegrepen en bepalingen, welke alleen in bepaalde gevallen, wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, toepassing zullen moeten vinden. 191

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 506