Bestaande bouwwerken enz.
„Een bouwwerk mag geen gevaar of ander bezwaar kunnen opleveren ten
gevolge van:
onvoldoende hecbtheid,
ondeugdelijke materialen, enz.".
Het is daarbij aan burgemeester en wethouders om te bepalen:
1. of gevaar of ander bezwaar aanwezig moet worden geacht,
2. wat in dit verband „onvoldoende", ..ondeugdelijk" enz. moet worden
geacht.
Er zijn intussen enige bepalingen waarin de subjectieve factor van het oordeel
van burgemeester en wethouders niet voorkomt, ni. de bepalingen die be-
ogen te voorzien in fundamentele tekortkomingen in de inrichting van een
bouwwerk. Bijvoorbeeld het voorschrift dat een woning moet zijn voorzien
van een eigen privaat, van een aanrecht en van een aansluiting aan een
nabije waterleiding.
Dat in deze bepalingen de subjectieve factor niet voorkomt brengt de aard
van dë bepalingen mee. Deze bepalingen zijn echter gering in aantal, omdat
de mogelijkheden van toepassing ervan bij bestaande gebouwen beperkt zijn.
8. Eisen ten aanzien van niet tot bewoning bestemde (gedeelten van) gebouwen
Evenals in het hoofdstuk over het bouwen, treden ook in dit hoofdstuk de
bepalingen betreffende woningen of tot bewoning bestemde gebouwen op
de voorgrond.
Ook hier geldt de overweging, dat gebouwen met een andere, speciale
bestemming, bijvoorbeeld die van school, hotel, theater, garage of stal, wat
de eisen in verband met die bestemming betreft, beoordeeld zullen moeten
worden volgens voorschriften, uitgevaardigd op grond van wettelijke regelin-
gen op het gebied van die speciale bestemming.
Voor zover die regelingen geheel of gedeeltelijk ontbreken, voorzien de bepa-
lingen van dit hoofdstuk van de bouwverordening in deze leemte doordat,
naast de algemeen geldende eis van behoorlijke staat van onderhoud, ook
nog in algemene termen vervatte eisen met betrekking tot alle bouwwerken
zijn opgenomen.
Daarenboven kunnen, waar nodig, nog op speciale punten nadere eisen
worden gesteld, ook ten aanzien van niet tot bewoning bestemde gebouwen.