Bestaande bouwwerken enz.
daarvoor golden bij de oprichting van het bouwwerk of bij de ingebruik-
neming voor een bepaald doel, voor zover van deze voorschriften niet krach-
tens wet of verordening is afgeweken".
Voor dit voorschrift gelden eveneens de overwegingen dat het overbodig is
(zie artikel 298 en 307) en verwarring kan stichten, indien een voorschrift
omtrent het peil ten tijde van de bouw niet bestond of niet te achterhalen
is en de keuze tussen het tijdstip van de bouw en dat van ingebruikneming
voor een bepaald doel verdere onzekerheid schept.
Paragraaf 1: Algemene eisen voor bestaande, niet in uitvoering
zijnde bouwwerken
ARTIKEL 307
Toelichting op het ontstaan
Dit artikel vormt het zwaartepunt van de bepalingen met betrekking tot
bestaande bouwwerken.
Nadrukkelijk zij er op gewezen, dat het in dit hoofdstuk gaat om de toestand
waarin het bouwwerk zich bevindt. Ook het gebruik van het bouwwerk kan
op zichzelf bezwaren meëbrengen, bijvoorbeeld gevaar bij het vervaardigen
van ontplofbare stoffen of hinder van lawaai van werkzaamheden die in het
bouwwerk worden verricht; deze bezwaren betreffen echter niet de toestand
van het bouwwerk. Ze worden, voor zover de behandeling ervan niet ligt op de
weg van andere organen dan het bouw- en woningtoezicht (bijvoorbeeld de
Arbeidsinspectie) behandeld in hoofdstuk 7, regelende het gebruik van bouw-
werken.
Wel kan een bezwaar tegen de toestand waarin een bouwwerk zich bevindt
verband houden met het gebruik dat van het bouwwerk wordt gemaakt. Zo
kan bijvoorbeeld een gebouw dat zeer geschikt is voor woonhuis, ongeschikt
zijn voor school, omdat de trappen niet voldoende zijn om de grote aan-
tallen leerlingen gelegenheid te geven bij het uitbreken van brand tijdig de
openbare weg te bereiken.
Er kunnen zich echter ook bezwaren voordoen tegen de toestand waarin een
bouwwerk zich bevindt, die onafhankelijk zijn van het gebruik dat van het
bouwwerk wordt gemaakt, bijvoorbeeld onvoldoende hechtheid.
197