De omschrijving van de onder a t/m t opgenomen gebreken is vervat in
algemene termen omdat de verscheidenheid in bestaande toestanden van
bouwwerken zo groot is, dat het niet mogelijk is concrete eisen te stellen
die in alle of zelfs maar in de meeste gevallen van toepassing geacht kun-
nen worden.
Schade of hinder voor de gebruikers van een gebouw door de toestand waar-
in dat gebouw verkeert, zal zelden tot ingrijpen van de overheid behoeven te
'eiden. Voor niet tot bewoning bestemde gebouwen is deze schade of hinder
daarom aan het slot van het artikel uitgesloten. Voor tot bewoning bestemde
gebouwen echter niet, omdat de huurder van een woning in theorie wel over
rechtsmiddelen kan beschikken, doch in feite vaak onmachtig is van deze
rechtsmiddelen gebruik te maken.
Wenken voor de toepassing
Algemeen. Krachtens artikel 25, lid 3, der Woningwet kunnen burgemeester
en wethouders voor bouwwerken, geen woningen zijnde, voorzieningen eisen.
Of zij van die bevoegdheid gebruik zullen maken, zal afhangen van de aard
van de gebreken. Gaat het om gevaar of nadeel voor de gezondheid, dan zal
in het algemeen ingrijpen nodig zijn. Gaat het om schade of hinder voor de
gebruiker (huurder) van een tot bewoning bestemd gebouw, dan zullen over-
wegingen van redelijkheid de doorslag moeten geven. Zie hierboven het
slot van de toelichting op het ontstaan.
Ad a: De onvoldoende staat van onderhoud kan in sommige gevallen aan-
leiding zijn dat ook het bezwaar bedoeld in artikel 310 (welstandsbepaling)
optreedt.
Ad b: Hoewel onder het begrip „onvoldoende hechtheid" ook als uiterste
geval bouwvalligheid is te rekenen, werd het wenselijk geoordeeld elders
(zie artikel 311) nog eens afzonderlijk te bepalen, dat een bouwwerk geen
gevaar voor bouwvalligheid mag opleveren.
Bij de beoordeling van onvoldoende hechtheid komt In de eerste plaats In
aanmerking de toestand van funderingen, wanden, kolommen, vloeren, trap-
pen, zolderingen en daken.
Ad b en c: ..Onvoldoende hechtheid" en „ondeugdelijke materialen" zijn geen
identieke begrippen. Onvoldoende hechtheid kan het gevolg zijn van ondeug-
198