indien bij het bewonen van een woning een verbod wordt overtreden, deze he
overtreding eerst behoeft te worden gestaakt wanneer burgemeester en sc
wethouders dit schriftelijk hebben gelast en waarbij burgemeester en wet- he
houders bovendien de overtreding nog gedurende een door hen te stellen hc
termijn hebben te gedogen. be
Uit de Inhoud van artikel 94 Woningwet blijkt, dat eerst na het verstrijken or
van die termijn straf kan worden opgelegd en politiedwang kan worden toe- m<
gepast. hu
Voor bepalingen omtrent het gebruik van bouwwerken, anders dan het ter de
bewoning gebruiken van woningen, en omtrent open erven en terreinen, geldt ge
het bovenstaande echter niet: daarvoor kunnen (verbods-)bepalingen in de wt
bouwverordening worden opgenomen, die direct bindend zijn voor de aan- Ze
sprakelijke persoon (gebruiker). Indien overtreding van deze laatste bepalin- nii
gen als strafbaar feit in de verordening is aangeduid, kan strafbaarheid ook Ee
reeds aanwezig zijn zonder dat burgemeester en wethouders een aanschrij- de
ving hebben doen uitgaan. Dit volgt uit artikel 97 der Woningwet. ge
De mogelijkheid van politiedwang ter handhaving van de voorschriften van de va
bouwverordening berust op artikel 210 der gemeentewet. Dient de politie- se
dwang echter ter handhaving van de bepalingen van de Woningwet zelf, dan Be
berust zij op artikel 152 der gemeentewet. dif
Z°'n geval is de bij de bouwverordening verboden wijze van bewoning, ge
als bedoeld in artikel 25, lid 2, der Woningwet. Alvorens in een dergelijk geval 0<
tot uitoefening van politiedwang overeenkomstig artikel 152 der gemeentewet in
kan worden overgegaan, zal de procedure van hoofdstuk 3 der Woningwet
moeten worden gevolgd, dat wil zeggen dat een aanschrijving moet uitgaan 5"
tot een binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn in ln
overeenstemming brengen van de bewoning met de bouwverordening en dat de
het verloop van die termijn zal moeten worden afgewacht. In alle andere ge- 9e
vallen zal, spoedeisende gevallen uitgezonderd, met een schriftelijke waar- uit
schuwing kunnen worden volstaan. en
ba
4. Toepasselijkheid en toepasbaarheid der voorschriften in
He
Gevallen, die verband houden met het wijzigen van de bestemming van een ke
gebouw of van een gedeelte van een gebouw tot woning, zonder dat daarbij De
verbouw plaats vindt, zullen zich niet vaak voordoen. Hoewel de toepasselijk- wc
216