Overigens zij hier verwezen naar de inleiding tot paragraaf 2 van dit hoofd-
stuk (blz. 220) ten aanzien van het gebruik van bouwwerken enz.
Bepalingen omtrent brandveiligheid zijn niet in dit hoofdstuk opgenomen.
Ze zullen, voor zover ze geen betrekking hebben op inrichtingen die onder de
Hinderwet vallen, in vele gevallen reeds opgenomen zijn in een brandbeveili-
gingsverordening ex artikel 174bis van de gemeentewet.
Is dit echter niet het geval, dan zal dit hoofdstuk moeten worden uitgebreid
met een aantal bepalingen omtrent het veiüg gebruik van bouwwerken met
het oog op brand.
Dergelijke bepalingen zouden o.m. betrekking kunnen hebben op:
de opstelling van stooktoestellen,
de wijze van aanbrengen van niet van het bouwwerk deel uitmakende rook-
en gasafvoerleidingen,
de opslag van brandbare of brandgevaarlijke stoffen (waaronder hooi en
zaad),
het onbelemmerd gebruik van vluchtwegen bij brand.
Voor de inhoud van dergelijke bepalingen zij verwezen naar de losbladige
uitgave model-brandweerverordening van de uitgeverij V.U.G.A., verzorgd
door dr. A. Roodvoets, B. J. P. Legro en A. Jonker.
Voorts zijn in dit hoofdstuk geen bepalingen opgenomen omtrent het gebruik
van sloten en andere wateren nabij gebouwen en van niet-openbare riolen
en putten buiten gebouwen, onderwerpen die in het hoofdstuk „Bestaande
bouwwerken enz." wël zijn genoemd. Bepalingen over deze onderwerpen
'eken echter in het onderhavige hoofdstuk overbodig, omdat een verkeerd
gebruik hier onvermijdelijk leidt tot een toestand waartegen op grond van
de bepalingen van het hoofdstuk ,,Bestaande bouwwerken enz." kan worden
opgetreden, bijvoorbeeld indien een sloot, riool of put in vervuilde toestand
geraakt.
Paragraaf 1: Woonvergunning
ARTIKEL 345
Toelichting op het ontstaan
Dit artikel is opgenomen in verband met artikel 55, lid 1, der Woningwet.
218