Gebruik van bouwwerken enz.
wet en is het strafmaximum twee maanden hechtenis of f 300.boete. Wordt
de regeling in de bouwverordening opgenomen en wordt overtreding, inge-
volge artikel 97 der Woningwet, als strafbaar feit aangeduid, dan is het straf-
maximum 4 maanden hechtenis of een boete van f 4.000,Gezien de
grote belangen, die met de regeling worden gediend, is een hoog straf-
maximum wel aanbevelenswaardig. Dit zou dus een motief zijn om de rege-
ling toch in de bouwverordening op te nemen.
Een eventuele weigering van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten, in
zoverre de bepaling de belangen van de krotopruiming en de sanering dient,
lijkt thans uitgesloten, aangezien die weigering in strijd zou zijn met de kenne-
lijke bedoeling van de wetgever, zulks blijkens de parlementaire behandeling
(men zie in dit verband vooral ook de schriftelijke en mondelinge behandeling
door de Eerste Kamer), waaruit valt af te leiden, dat de financiële consequen-
ties voor de gemeente, zoals die zich bijvoorbeeld zouden voordoen bij de
vestiging van bedrijven, mede een grond kunnen vormen voor het weigeren
van de toestemming tot ingebruikneming of voor het stellen van voorwaarden
bij het verlenen van toestemming tot ingebruikneming.
De gemeenteraad is intussen, blijkens de bewoordingen van het wetsartikel,
niet verplicht een regeling vast te stellen. Stelt hij wel een regeling vast,
dan is hij vrij in het noemen van gronden, die tot weigering van de toestem-
ming tot ingebruikneming leiden. Het tweede lid van de onderhavige model-
bepaling is daarom slechts bedoeld als leidraad.
Wellicht ten overvloede zij nog vermeld, dat het verbod tot het bewonen
van een onbewoonbaar verklaarde woning is vervat in artikel 38 van de
Woningwet.
Paragraaf 3: Gebruiken van bouwwerken, open erven en
terreinen overeenkomstig de bestemming.
ARTIKEL 352
Toeiichting op het ontstaan
Dit artikel vormt gedurende de tijd, dat de bedoelde bestemmingsplannen nog
niet zijn aangepast aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening, een noodzakelijk
complement op de artikelen 10 en 12 van die wet.
Deze artikelen bepalen nl., dat bij een bestemmingsplan regelen, c.q. voor-
221