36 4e afd. 30 maart 1967 Artikel VIII. In artikel 50, lid 1, onder c, wordt het getal „18" vervangen door het getal „24". Artikel IX. In artikel 63, lid 1, wordt de maat „4 m2" vervangen door „6 m2" en de maat „6 m2 vervangen door „7 m2". Artikel X. Artikel 66, lid 5, wordt gewijzigd en gelezen als volgt: „5. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor ka- mers, welke boven het vereiste aantal van artikel 62, lid 1, onder b, aanwezig zijn, mits deze kamers behoren tot een woning, gelegen in een gebouw, dat meer dan één woning bevat en niet rechtstreeks toe- gankelijk zijn uit een voor gemeenschappelijk gebruik bestemd ge- deelte van dat gebouw, doch daarvan afgescheiden door een toegangs- portaal met een vloeroppervlakte van tenminste 1 m2 en voorzien van een afsluitbare deur." Artikel XI. Artikel 77, lid 2, wordt gewijzigd en gelezen als volgt: „2. Balkons, veranda's, loggia's en platten, die door deuren in verbinding staan met het gebouw waartoe zij behoren, moeten aan elke open zijde zijn voorzien van een balustrade met een hoogte van tenminste 1,1 m boven het betreedbare oppervlak. De horizontale afstand tussen de balustrade en de rand van het betreedbare oppervlak mag niet groter zijn dan 5 cm. De balustrade moet zodanig zijn uitgevoerd, dat geen gevaar bestaat voor het doorvallen van of het overklauteren door kin- deren." Artikel 77, lid 3, wordt gewijzigd en gelezen als volgt: „3. Vrijstelling kan in bijzondere gevallen worden verleend van: a. het bepaalde in iid 1; b. van het bepaalde in lid 2, doch alleen voor wat betreft de hoogte." Artikel Xn. Artikel 86, Iid 5, wordt gewijzigd en gelezen ais volgt: „5. Het kozijn van een binnendeur die toegangsdeur is van een kamer, een keuken of van een andere niet in dit artikel genoemde ruimte, geen kast zijnde, in een tot bewoning bestemd gebouw moet, gemeten in de dag, tenminste: a. 75 cm breed zijn indien de deur toegang geeft tot een kamer of keuken; b. 60 cm breed zijn indien de deur toegang geeft tot een andere ruimte, geen kast zijnde." Artikel XIII. Artikel 95 wordt gewijzigd en gelezen als volgt: „1. Galerijen, bordessen en trapgaten moeten aan elke open zijde zijn voor- zien van een balustrade met een hoogte van tenminste 1,1 m boven het betreedbare oppervlak. De horizontale afstand tussen de balustrade en de rand van het be- treedbare oppervlak mag niet meer zijn dan 5 cm. De balustrade langs galerijen, bordessen en trapgaten van tot bewoning bestemde gebou- wen moet zodanig zijn uitgevoerd, dat geen gevaar bestaat voor het doorvallen van of het overklauteren door kinderen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 565