Uiteraard geldt ook dit artikel alleen indien een bestemmingsplan geen
afwijkende bepalingen inhoudt.
Ärtikel IX.
Volgens artikel 62, eerste lid, sub 1, moet tot een woning een bergplaats
behoren welke ook geschikt is voor fietsen en kinderwagens. Ingevolge ar-
tikel 63, lid 1, moet deze bergplaats inwendig een oppervlakte hebben van
I m2 bij een woning met niet meer dan 4 kamers en een oppervlakte van
6 m2 bij 5-kamerwoningen. Op grond van de Wenken en Voorschriften voor
de gesubsidieerde woningbouw zijn deze maten voor woningen welke met
rijkssubsidie worden gebouwd, respectievelijk 6 en 7 m2.
Teneinde te voorkomen dat een bergruimte bij een vrije-sector-woning
kleiner zou mogen zijn dan b.v. bij een woningwetwoning, is het gewenst
laatstgenoemde maten algemeen te doen gelden.
Artikel X.
Artikel 66, lid 1, schrijft o.m. voor dat alle tot een woning behorende
kamers binnen een woning bereikbaar zijn. Van dit voorschrift zou krach-
tens het vijfde lid vrijstelling kunnen worden verleend voor kamers welke
boven een aantal van drie aanwezig zijn; voor zover deze kamers behoren
tot een meergezinshuis geldt hierbij het voorbehoud dat zij niet rechtstreeks
toegankelijk zijn uit een voor gemeenschappelijk gebruik bestemd gedeelte
van dat huis. Op grond van dit artikel zou het dus mogelijk zijn in een een-
gezinswoning een kamer te maken welke alleen vanuit de tuin toegankelijk
is; zelfs zou men een kamer geheel buiten de woning kunnen bouwen. Een
en ander ware uit te sluiten. Met de wijziging wordt daarom beoogd het
maken van niet binnen de woning bereikbare kamers alleen toe te staan
(met vrijstelling van burgemeester en wethouders) bij woningen in een
gebouw dat meer dan één woning bevat.
Hierbij is gedacht aan het maken van b.v. een extra slaapkamer op de
zolderverdieping van een flatgebouw.
Artikel XI.
Voor de open zijde van balustrades van balkons, veranda's e.d. is in
artikel 77, lid 2, een hoogte boven het betreedbare oppervlak voorgeschre-
ven van tenminste 90 cm indien dit oppervlak minder dan 12,5 m boven
het peil ligt en van tenminste 1,1 m in andere gevallen. Dit verschil is niet
gerechtvaardigd te achten daar de overlevingskansen bij een val van 10 of
12 m nagenoeg even klein zijn als bij een val van b.v. 13 m. Na wijziging
zal in alle gevallen een hoogte van de balustrade van 1,1 m gelden, tenzij
burgemeester en wethouders terzake vrijstelling verlenen.
Een en ander geldt ook voor de balustrades van galerijen, bordessen en
trapgaten (artikel 95) en van hellingbanen (artikel 99).
Artikel XII.
In artikel 86 is een minimale maat voorgeschreven voor de breedte van
kozijnen van binnendeuren die toegangsdeur zijn van een kamer of keuken
in een woning (75 cm). Voor de kozijnen van binnendeuren die toegang
geven tot andere ruimten, geen kast zijnde, zoals kelder en w.c., ontbreekt
een voorschrift inzake de minimumbreedte (de hoogte is wel geregeld). Het
wordt gewenst geacht voor deze deuren een minimum-kozijnbreedte van
60 cm op te nemen.
Artikelen XIII en XIV.
Zie de toelichting op artikel X.
Artikei XV.
De hoeveelheid door de P.T.T. te bezorgen poststukken neemt op een