van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid, voor wat betreft de gesub- sidieerde bouw. Zij worden aangebracht op verzoek van en in overeen- stemming met de Vereniging van Exploitanten van Elektriciteitsbedrijven in Nederland (V.E.E.N.) en zullen t.z.t. in de model-verordening worden verwerkt. Artïkel XIX Wanden van niet tot bewoning bestemde gebouwen moeten ingevolge art. 164, eerste lid, ten aanzien van de onbrandbaarheid en brandwerend- heid bepaalde eigenschappen bezitten. Dit voorschrift wordt evenwel bui- ten toepassing gelaten voor vrijstaande bergruimten en voor bepaalde vrij- staande garages, waaronder zelfs garages met een oppervlakte tot 40 m2. Het laatste moet onjuist worden geacht. Een brand in houten bijgebou- wen kan ernstige gevolgen hebben. De eisen inzake onbrandbaarheid en bi andwerendheid dienen daarom in beginsel ook te gelden voor vrijstaande bergruimten en garages. In daarvoor in aanmerking komende gevallen kan vrijstelling worden verleend op grond van het vierde lid. Artikel XX. Deuren en ramen en hun kozijnen in wanden die een scheiding vormen tussen een tot bewoning bestemd gedeelte van een gebouw en een gemeen- schappelijke gang of een gemeenschappelijk trappehuis, moeten op grond van artikel 201, eerste lid, een brandwerendheid van tenminste 20 minuten bezitten. Deze bepaling geldt echter niet voor kijkvensters van geringe af- metmgen in deuren. Indien echter in het kijkvenster een stukje gewoon glas of spiegelglas wordt toegepast, is de deur in zijn geheel niet meer 20 minuten brandwerend. Mede gelet op het feit dat er gewapend glas in de handel is dat voldoet aan de eis van brandwerendheid en toch zeer goed doorzichtig is, kan het gestelde omtrent de kijkvensters in deuren gevoegelijk vervallen! Artikel XXI. Het toepassing van vuilvernietigers veroorzaakt een grote toeneming van de hoeveelheden vaste stoffen welke in een openbaar riool worden geloosd. In rioolgedeelten welke reeds geheel of nagenoeg geheel tot de maximale capaciteit zijn belast, kan een vermeerdering van de vaste stoffen storingen veroorzaken. Bovendien kan de werking van de zuiveringsinrichting in gevaar komen. Het is daarom noodzakelijk de aa.nsluiUng van vuilvernietigers op het openbaar riool te verbieden, behoudens vrijstellingen van dit verbod in ge- val hiervan geen storingen zijn te verwachten. Artikel XXII. Artikel 254 noemt in het eerste lid een aantal punten ten aanzien waar- van nadere eisen kunnen worden gesteld aan gebouwen ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand. Het is gewenst hierbij ook de werking van liftinstallaties te vermelden. Geëist moet namelijk kunnen worden dat in liftinstallaties in hoge gebouwen een speciale voorziening wordt aange- bracht waarmee alle opdrachten welke van andere plaatsen af aan de lift worden gegeven, in geval van nood automatisch kunnen worden geannu- leerd, b.v. bij brand ten behoeve van gebruik door de brandweer. Artikel XXIII. Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel XXIV. Ingevolge artikel 294, eerste lid, moet de hoogte van een open erf bij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 572