een gebouw tenminste 30 cm boven de hoogste ter plaatse te verwachten grondwaterstand zijn. De kruin van de meeste wegen in deze wegen ligt op 90 cm boven de hoogste grondwaterstand. Als genoemde maat van 30 cm wordt aangehouden is het verschil tussen de erfhoogte en de weghoogte te groot. Bovendien zal een erf dat op slechts 30 cm boven de hoogste te verwachten grondwaterstand ligt, na zware regenval te lang drassig blij- ven. Het is daarom gewenst deze maat te brengen op 50 cm. Artikel XXV. Artikel 302 regelt de hoogte van terreinafscheidingen. Ingevolge het derde lid mogen andere terreinafscheidingen dan die welke vöör de voor- gevelrooilijn staan, in gesloten bebouwing niet hoger zijn dan 2 m boven het hoogste erf of terrein en in niet gesloten bebouwing niet hoger dan 1 m. Voor terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn geldt in deze ge- meente thans een maximale hoogte van 1,8 m. In de praktijk is meermalen gebleken dat deze maat vooral bij afscheidingen tussen kleinere erven bij gesloten bebouwing reeds aan de hoge kant is. Het wordt daarom onge- wenst geoordeeld deze maat nog te vergroten tot 2 m. Voor open bebouwing kan volstaan worden met een hoogte van 1,25 m. Artikel XXVI. Zie de toeiichting op artikel XVI. Behoort bij raadsbesluit van 30 maart 1967, nr. 36.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 573