namelijk van het bouw- en woningtoezicht en van het welstands-
toezicht.
Deze beide aspecten van het bouwplan zijn echter onlosmakelijk met
elkaar verbonden. Na de beoordeling door het bouw- en woningtoezicht
kunnen derhalve uit welstandsoverwegingen geen wijzigingen meer in
een bouwplan worden aangebracht, die constructieve consequenties
met zich meebrengen. Ten einde moeilijkheden op dit punt te voor-
komen en de advisering omtrent het bouwplan te bespoedigen, kunnen
burgemeester en wethouders het hoofd van bouw- en woningtoezicht
de opdracht verlenen het advies van het welstandstoezicht rechtstreeks
in te winnen.
Artikel 10.
In verband met de rapportering van het onderzoek van het bouwplan
waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd, bestaat in een aantal ge-
meenten een standaardformulier dat het beantwoorden van de zich
voordoende vragen voor de ambtenaren vereenvoudigt en tevens over-
zichtelijk maakt.
Artikel 11.
In de praktijk wordt het vaak door de opdrachtgever wensehjk ge-
acht om een wijziging aan te brengen in het bouwplan, waarvoor reeds
bouwvergunning is verstrekt. Voor deze wijziging kan een nadere
bouwvergunning worden verleend.
Wat onder in het tweede lid genoemde geregelde controle moet wor-
den verstaan, is niet in het algemeen te bepalen. Dit is afhankelijk van
de aard en de omvang van het bouwwerk en van het onderdeel van
het bouwwerk, dat op een gegeven ogenblik in uitvoering is.
11
Toelichting