en van open erven en terreinen, van sloten en andere wateren nabij
gebouwen en van riolen en putten buiten gebouwen zijn geconstateerd
of ter kennis van het bouw- en woningtoezicht zijn gebracht, of
een aanschrijving als bedoeld in artikel 342 van de Bouwverordening
is vereist.
2. De ambtenaar onderzoekt zo spoedig mogehjk, nadat gebreken
in de toestand van bestaande, niet in uitvoering zijnde bouwwerken en
van open erven en terreinen zijn geconstateerd of ter kennis van het
bouw- en woningtoezicht zijn gebracht en voorzover een aanschrijving
als bedoeld in het eerste lid niet is vereist, of
a. een aanschrijving tot het treffen van voorzieningen als bedoeld
in artikel 25 van de Woningwet is vereist, en zo ja, door welke
voorzieningen de geconstateerde gebreken kunnen worden op-
geheven;
b. de mogelijkheid bestaat dat voorzieningen niet lonend zullen zijn
als bedoeld in artikel 26 van de Woningwet;
c. een aanschrijving dient te geschieden met het oog op gevaar of
ernstige ontsiering, als bedoeld in artikel 27 van de Woningwet;
d. een aanschrijving dient te geschieden met het oog op gevaar of
ernstige hinder, als bedoeld in artikel 31 van de Woningwet;
e. zich een zodanig spoedeisend geval voordoet dat onverwijlde
toepassing van politiedwang, als bedoeld in artikel 32 van de
Woningwet is vereist;
f. indien de gebreken een woning betreffen, deze gebreken van
zodanige aard zijn, dat zij niet door toepassing van de artikelen
25-31 van de Woningwet kunnen worden weggenomen;
g. een mondelinge lastgeving moet worden verstrekt, omdat de
veiligheid onverwijld ingrijpen vordert.
3. De ambtenaar onderzoekt, nadat gebreken in de toestand van
sloten en andere wateren nabij gebouwen en van riolen en putten
buiten gebouwen zijn geconstateerd en voor zover een aanschrijving,
als bedoeld in het eerste lid, niet is vereist, of
een aanschrijving als bedoeld in artikel 338 van de Bouwverordening
is vereist.
4. De ambtenaar stelt zich naar aanleiding van het in de vorige
leden bedoelde onderzoek, overeenkomstig de voorschriften van de
Woningwet, in verbinding met de eigenaar van het bouwwerk, van
het open erf of het terrein, onderscheidenlijk de bewoner van het
bouwwerk en tracht zoveel mogeüjk door het geven van inlichtingen,
beleidvol optreden en het houden van besprekingen een bevredigende
toestand te bereiken.
16
Tekst instructie