Inrichting van gebouwen ARTIKEL 78 Afmetingen en inrichting van kasten in woningen 1 De binnenwerks gemeten oppervlakte van de kasten, bedoeld in art. 62, lid 1, onder g, moet ten minste 0,3 m2 bedragen. De binnenwerks gemeten hoogte van deze kasten moet ten minste 1,6 m zijn. 2 De kastruimte, bedoeld in art. 62, lid 1, onder h, moet binnenwerks gemeten een inhoud hebben van ten minste 0,34 m3. Deze inhoud mag over verschillen- de doeltreffend ingerichte kasten verdeeld zijn. Kasten in een aanrecht worden voor het voldoen aan het bepaalde in dit lid niet medegerekend. Indien geen afzonderlijke keuken wordt gemaakt, geldt het bepaalde in het voorgaande van dit lid, onverminderd het bepaalde in lid 1, voor de kamer, bedoeld in art. 72, lid 2 (hoofdwoonkamer). 3 De werkkast, bedoeld in art. 62, lid 1, onder j, moet een oppervlakte van ten minste 0,25 m2 en een inwendige hoogte van ten minste 1,6 m hebben. De kast mag, behalve binnen de woning, ook op een balkon, veranda, loggia, plat of plaats zijn gemaakt. 4 De in de vorige leden bedoelde kasten moeten zijn voorzien van deuren en moeten doeltreffend zijn ingericht. Voor wat de in de leden 1 en 3 bedoelde kasten betreft, wordt geacht aan de eisen van dit artikel te zijn voldaan, indien de kasten voldoen aan: a. NEN 2246 of NEN 2247, beide uitgaven 1960, voor de kasten, bedoeld in lid 1; b. NEN 2249, uitgave 1960, voor de kast, bedoeld in lid 3. ARTIKEL79 Afmetingen en ligging van ruimten in voor het verblijf van mensen bestemde ruimten, andere dan ruimten in woningen 1 Voor het verblijf van mensen bestemde ruimten in gebouwen, andere dan ruimten in woningen, moeten een hoogte hebben van ten minste 2,5 m. 2 Nadere eisen kunnen worden gesteld in het belang van de veiligheid, de ge- zondheid en ter voorkoming van hinder met betrekking tot de horizontale afmetingen, de hoogte en de ligging van niet tot een woning behorende ruimten in voor het verblijf van mensen bestemde gebouwen. 55

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 65